Jakobin in Praag
Mijn tweede operavoorstelling in Praag vond plaats in het "Národní divadlo", het Nationaal Theater dat uitkijkt op de Moldau. In dit operahuis ligt de nadruk op Tsjechische opera's met vooral werken van Dvorak en Smetana. In de rest van de wereld beperkt hun repertoire zich tot Rusalka en een occasionele Verkochte bruid, maar ze hebben uiteraard nog heel wat meer opera's op hun palmares.
Dvoraks Jakobín ging in 1889 in dit theater in première en werd er sindsdien al meer dan 1000 keer opgevoerd. Ongeveer tien jaar later herwerkte hij zijn opera. Het resultaat is een opera die muzikaal een aantal verwantschappen vertoont met Rusalka, die in 1901 ontstond.
Het verhaal speelt zich af in een Tsjechisch dorpje waar een Graaf heerst. Hij heeft zijn zoon Bohus onterfd ten voordele van zijn neef. Als Bohus met zijn vrouw Julie weerkeert in het dorp wordt hij gevangen genomen door zijn neef (onder het mom van dat hij een Jacobijn zou zijn). Om een lang verhaal kort te maken, uiteindelijk komt alles goed en wordt Bohus de nieuwe Graaf. Daarnaast is er nog een lichtvoetigere intrige rond de muziekleraar Benda en zijn dochter Terinka. Terinka is verliefd op Jiri, maar ook Burggraaf Filip heeft een oogje op haar laten vallen. Ook deze plot loopt goed af...
De productie van Jiri Herman is redelijk nieuw, ze dateert van 2011. Het is een mooie, bij momenten poëtische, productie zonder in folkoristische beelden te vervallen. Centraal staat de muziekschool van Benda met houten stoelen in allerlei maten. Op de eerste rij van de zaal staan schoolbanken waar een deel van het kinderkoor zit.
In vergelijking met Don Carlo werd deze voorstelling wél heel goed gezongen. Svatopluk Sem zingt Bohus met een warme bariton en soepele hoogte. Ales Briscein was zeer overtuigend als Jiri. Zdenek Plech is een jonge bas, die blijkbaar ook rollen als Hagen en Fasolt in de aanbieding heeft. Bij die Wagner-rollen heb ik zo mijn bedenkingen, maar een buffo-partij als Filip doet hij uitstekend, al neigt zijn stem soms naar het baritonale.
De twee sopranen zijn heel verschillend. Dana Buresová heeft een "typische" Slavische stem met een eng vibrato, veel metaal en een penetrerende projectie. Daardoor komt haar Julie misschien iets minder sympathiek over. Katerina Knezikova is daarentegen een zeer charmante Terinka.
Dit was de eerste keer dat ik Jakobín hoorde en het is een opera die mijns inziens ook buiten Praag een toekomst zou kunnen hebben... het moet niet altijd Rusalka zijn.
Publicatie: zaterdag 27 april 2013 om 15:42
Rubriek: Opera