Il Grand' Inquisitor

Le Freischütz in Parijs

Toen de Parijse Opéra Der Freischütz wilde opvoeren, kon dat uiteraard niet met de dialogen. Niemand minder dan Hector Berlioz componeerde de nodige recitatieven en orkestreerde Webers "L'invitation à la valse" als obligate balletscène. In 1841 werd Le Freischütz gecreëerd in de Opéra. Onder impuls van Sir John Eliot Gardiner komt deze Franse "Freischütz" nu in het repertoire van de Opéra Comique.

Opvallend is de keuze van relatief lichte stemmen voor Max en Agathe. Gewoonlijk worden deze rollen bezet met zangers van het jugendlich dramatische type. Gardiner verdedigt zijn keuze door te stellen dat hij daarmee wil aansluiten bij Mozart en niet bij Wagner: "Max is eerder een Tamino dan een Parsifal", dixit Gardiner. Daar valt wel iets voor te zeggen. Het is bekend dat Wagner een bewonderaar was van Weber en ik kan me dan ook best voorstellen dat in de loop der tijd de traditie ontstaan is om Max-Agathe als een soort Siegmund-Sieglinde avant la lettre te beschouwen in plaats van het omgekeerde. Persoonlijk zie ik Der Freischütz als de eerste van een aantal opera's op een bovennatuurlijk thema die rechtstreeks leidt naar Der fliegende Holländer, via de spijtig genoeg vergeten Der Vampyr van Marschner.

Deze benadering werkte iets beter voor Max dan voor Agathe. We kennen de jonge tenor Andrew Kennedy van zijn Tom Rakewell in de Munt. Hij heeft een volle lyrische stem en kan ook zijn mannetje staan in de ensembles. Hij zingt een goede "Durch die Wälder, durch die Auen", maar wordt daarbij wat gehinderd door de Franse vertaling... "Frais vallons, forêts, vaste plaines" bekt niet zo lekker als het Duits origineel.

Sophie Karthäuser was iets problematischer als Agathe, maar dan vooral op het vlak van de balans. Ze onderscheidt zich weinig van de Annette (alias Ännchen), waardoor er nauwelijks een vocale hiërarchie is tussen de twee vriendinnen. Karthäuser heeft weliswaar een schitterende stem, maar neigt meer in de richting van een Pamina. Ik zou eerder een Nozze-Gravin of een Fiordiligi verkiezen, iemand als Véronique Gens bijvoorbeeld.

Maar los van deze bedenking valt er weinig af te dingen op haar "Sainte Mère, Vierge immortelle" (Leise, leise, fromme Weise) en nog minder op haar gebed "En vain au ciel s'étend un voile" (Und ob die Wolke sie verhülle). Vooral in die laatste aria laat ze onwezenlijke piano hoge noten door de zaal zweven, adembenemend mooi.

Virginie Pochon is een stevige soubrette voor de rol van Annette. Ze heeft het publiek meteen mee in haar twee aria's, maar het mag allemaal nog net iets charmanter en speelser. Haar vertelling "Un soir, défunte ma grand'tante" (Einst träumte meiner sel'gen Base) had karakter, maar ook hier is de Franse vertaling minder pakkend dan het origineel.

De duivelse Gaspard werd gezongen door Gidon Saks. Hij heeft een kanjer van een stem... zelfs als hij fluistert, dan lijkt het nog alsof hij vlak naast je staat. En dat is meteen ook een van de problemen. Hij gebruikt allerlei vocale effecten om te maskeren dat hij geen zuivere lijn kan zingen. De hoge noten in "Non, non, qu'il ne m'échappe pas" (Schweig', schweig', damit dich Niemand warnt) moet hij zelfs roepen. Hij is daarentegen wel onheilspellend efficiënt in de scène in "La Gorge du Loup" waar hij de zeven kogels giet.

Die scène werd ook sfeervol in beeld gebracht door de regisseur Dan Jemmett, die hier eerder al de menselijke-marionetten-enscenering van Béatrice et Bénédict gedaan heeft. Het bos bestaat uit uitvergrote bedoornde rozenstengels, een verwijzing naar de rozen die Agathe van de heremiet gekregen heeft en die haar zullen beschermen tegen de zevende "Freikugel". De scènes ervoor spelen zich af op het marktplein waar een kermis aan de gang is en waar we inzicht krijgen in de opengesneden foorwagen waar Agathe woont. Alles bij elkaar een mooie en leesbare enscenering.

Tenslotte moet ik nog even terugkomen op Gardiner. Hij dirigeerde het Orchestre Révolutionnaire et Romantique. Dit orkest gebruikt oud koper, waar veelvuldig beroep op gedaan wordt. Dat zorgt voor een heel specifieke klankkleur. Het heeft iets rustieks wat perfect past bij dit onderwerp. Voor de rest houdt hij het orkest goed in toom, zodat ook de lichtere stemmen nooit in problemen komen.

Publicatie: zaterdag 16 april 2011 om 08:32
Rubriek: Opera