Die Walküre in Utopolis
Gisteren opende de Scala van Milaan haar seizoen met Die Walküre, een première die wereldwijd live uitgezonden werd in cinemazalen. In België is het de Utopolis-groep die de projectie verzorgt. De zaal in Mechelen was vrij leeg, maar ik vermoed dat het vroege aanvangsuur de afwezigheid van het publiek kan verklaren. Iedereen was ongetwijfeld benieuwd hoe Guy Cassiers zijn Ring-productie zou voortzetten.
Visueel sluit de productie perfect aan bij Das Rheingold en het lijkt alsof Cassiers een mooi samenhangende Ring aan het maken is. Een verschil met de vorige opera is wel dat hij geen dansers meer gebruikt, maar de videoprojecties zijn wel nog volop aanwezig.
In het eerste bedrijf worden die geprojecteerd op de Japanse schuifdeuren van het huisje van Hunding en Sieglinde. In het tweede bedrijf zien we in Walhalla vooral standbeelden van paarden en een roterende bol waarop vage beelden geprojecteerd worden. Soms zijn dit gezichten, soms zijn dit vallende letters en cijfers die geïnspireerd lijken door The Matrix. Het bos waarin Siegmund en Sieglinde gevlucht zijn, wordt uitgebeeld door hangende palen waarop projecties voor de illusie van bomen zorgen. Maar het is de Walkurenrit waar de videobeelden voor een explosie aan beelden zorgen. Die scène speelt zich trouwens af op ongelijke prisma's die bij mij het beeld van het Holocaust-monument in Berlijn opriep.
Cassiers heeft nog een paar andere goede vondsten. Zo verschijnt er een rode draad op het moment dat Siegmund sterft. In het derde bedrijf hangt het vol met die draden, die al die levensdraden van de gesneuvelde helden kunnen voorstellen. Ook het slot is mooi gedaan, met de inslapende Brünnhilde op een rotsje waarboven een luster van infraroodlampen hangt. Ze wordt omgeven door de palen die eerder het bos voorstelden.
Nu, was er naast die video- en andere mooie beelden nog iets anders ? Vooral een aantal uitstekende zangers.
In de eerste plaats is er Waltraud Meier. Als ik me niet vergis, dan was zij een paar jaar geleden voorzien om hier haar Brünnhilde-debuut te maken. Dat is uiteindelijk niet doorgegaan en dus zong ze Sieglinde, haar favoriete Wagner-rol zoals ze in het interview tijdens de eerste pauze vertelde. Ik vind Sieglinde nog altijd een echte sopraanpartij en heb dan ook een paar kleine probleempjes met de manier waarop ze de hoge noten aanzet. Maar voor de rest is ze een fenomenale Sieglinde. De opera schakelde een versnelling hoger nadat Hunding gaan slapen is en Waltraud Meier aan haar monoloog begint in een doorleefde, meeslepende en intense vertelling.
Haar Siegmund was Simon O'Neill. Hij heeft wel een goed geluid, maar alles wat hij na "Winterstürme" zong, toonde sporen van vermoeidheid. De andere Wagnerveteraan was John Tomlinson als Hunding. Hij liet geen echt langdurende impact achter. Ik herinner me vooral zijn Sprechgesang-achtige declamatie.
In het eerste "duet" van het tweede bedrijf krijgen we dan de confrontatie tussen Wotan en Fricka. Na het opwindende slot van het vorige bedrijf, had dit iets van een anti-climax. In Rheingold zong Doris Soffel Fricka, maar werd toen uitgeboed door het Milanese publiek. Met Ekaterina Gubanova hebben ze gekozen voor een zangeres die vocaal indrukwekkend is, maar ze is niet half zo interessant als Soffel. Dit had vooral te maken met het feit dat ik meer dan de helft van haar tekst niet verstond. Tijdens de tweede pauze kregen we trouwens een inleiding van de dirigent Daniel Barenboim. Naast zijn vergelijking van Wagners muziek met een hamburger, benadrukte hij ook het belang van de articulatie en hoe Wagner de klank van de tekst en het orkest combineert. Maar dat zal Gubanova niet zo goed begrepen hebben.
In de rol van Wotan was oorspronkelijk René Pape voorzien, maar hij annuleerde. Hij werd vervangen door Vitalij Kowaljow. Op zich valt er weinig op te merken. Hij heeft een mooi basbaritonaal Wotan-timbre, al zij het zonder echte basnoten, zijn Duits is redelijk goed en visueel kan hij voor een oppergod doorgaan (alhoewel hij ook Attila de Hun zou kunnen spelen). Maar desalniettemin moest ik telkens vechten tegen acute geeuwreflexen als hij begon te zingen.
Dat was echter niet het geval bij de Brünnhilde. De Hojotoho's waarmee Nina Stemme het podium komt opgewandeld staan als een huis. In contrast daarmee is de ontroerende manier waarop ze haar "Todesverkundigung" zingt. Daarbij valt vooral op hoe ongelooflijk mooi ze constant blijft zingen. Het gewicht van de rol lijkt ook nauwelijks invloed op haar prestatie te hebben en zo klinkt ze op het einde nog even fantastisch. Samen met Evelyn Herlitzius hoort ze tot het select groepje kandidaten voor de titel van Brünnhilde van de 21ste eeuw. Ze mogen het onder elkaar uitvechten zolang wij er maar van kunnen blijven genieten.
Publicatie: woensdag 8 december 2010 om 19:31
Rubriek: Opera