Das Rheingold in Utopolis
Guy Cassiers was de afgelopen weken niet weg te branden uit de media. Het gebeurt dan ook niet elke dag dat een Belg gevraagd wordt om een opera te regisseren in de Scala... en dan ook nog meteen Wagners Ring. Gisteren werd de voorstelling van Das Rheingold wereldwijd live uitgezonden in cinemazalen. Ik zocht de zetels van het Mechelse Utopolis op.
In vergelijking met de Met-doorstralingen was deze Scala-voorstelling minder omkaderd: geen inleiding, geen Italiaanse Renée Fleming die voor diepte-interviews zorgt, geen blik achter de schermen... zelfs geen ondertitels, maar een pure registratie van de voorstelling.
De enscenering van Guy Cassiers maakt weliswaar gebruik van zijn gebruikelijke moderne middelen, maar is in de grond redelijk traditioneel. Hij lijkt (nog) geen statement te willen maken of een revolutionaire interpretatie naar voor te willen brengen. Het meest ingrijpende is nog om de ring te vervangen door een gouden handschoen.
Een van de opvallende elementen is het gebruik van video. Net zoals bij zijn andere ensceneringen combineert hij opgenomen video met live video, die dan podiumbreed op de achterwand geprojecteerd wordt. Het zijn vage beelden, die meestal een rotsmuur suggereren. Soms lijkt het op stromende lava, soms is het duivels vuur tijdens de Nibelheimscène. De reuzen zijn letterlijk reusachtige schaduwsilhouetten die ongeveer drie keer zo groot zijn als de schaduw van Freia. Het is wel niet duidelijk of dit opgenomen beelden zijn of dat er ter plaatse schaduwen gecreëerd worden.
Een tweede belangrijk element is de choreografie Sidi Larbi Cherkaoui. Tijdens de instrumentale scène-overgangen zorgen dansers voor wat animatie, die mij eerder decoratief dan functioneel overkomt. Het wordt pas echt interessant in de Nibelheimscène. Dan transformeren de dansers zich in de Tarnhelm, in de draak, de troon van Alberich of de ketens waarin hij gevangen gehouden wordt.
Het voordeel van deze video-registratie is dat veel van die details duidelijk zichtbaar zijn... denk maar aan het kaarsvet waarvan Loges kostuum gemaakt is en waardoor hij een levende kaars lijkt. Ik vraag me af of dat allemaal zichtbaar is in de zaal van de Scala en of ze niet enkel een hoop vage videobeelden zien met daarvoor een paar zangers en dansers.
Het is zo goed als onmogelijk om in een cinemazaal een goed idee te krijgen van hoe de zangers in het echt klinken of hoe ze zich tegenover elkaar verhouden. Ik vond de klank heel helder klinken. De Erda van Anna Larsson had zelfs in haar laag register nog een heldere glans. Een voordeel van die nabije opname is dat alle zangers perfect verstaanbaar waren, waardoor het gebrek van de ondertitels nauwelijks een probleem was.
De bezetting was op een paar uitzonderingen na, de zwakke Fafner van Timo Riihonen of de schoolse Freia van Anna Samuil, uitstekend. Een expressieve zangeres als Doris Soffel met haar niet-echt-mooie stem moest op het einde wel wat Italiaans boe's incasseren, totaal onterecht volgens mij.
Een van de redenen waarom die eerder genoemde Nibelheimscène zo geslaagd was, is ook grotendeels te danken aan de drie zangers - de Wotan, Alberich en Loge - die deze voorstelling dragen.
Johannes Martin Kränzle is een fantastische Alberich. Recent was hij in Keulen te horen als onder andere Beckmesser en zijn Alberich staat op het zelfde hoge niveau. Enkel het moment al waarop Wotan de ring van hem opeist, is geniaal in zijn geschokte verontwaardiging zonder meteen in woede uit te barsten. Zijn onderkoelde vertolking is tegelijkertijd intens en gevarieerd... en nog mooi gezongen ook. Mooizingen is ook een kenmerk dat op Stephan Rügamer gekleefd kan worden. Hij zingt Loge met de sensibiliteit van een Liedzanger met een zelfde overvloed aan nuances. Zijn Loge is alles behalve een karikatuur.
Met deze productie maakte René Pape zijn roldebuut als Wotan. Zijn nobele klank had het minst te lijden van de soms vreemde akoestiek. Voor een eerste Wotan zet hij een verbluffende prestatie neer. Ook hij blinkt uit in de nuanceringen van zijn rol. Zelfs een simpel zinnetje als "Wie beginnst du, Gütiger, das?" wordt niet gewoon weggezongen. Als hij in de zaal even indrukwekkend klinkt als in de cinema, dan zou hij wel eens kunnen uitgroeien tot de referentie-Wotan van de 21ste eeuw. De echte test komt in Die Walküre... waarmee de Scala haar volgend seizoen op Sant' Ambrogio zal openen.
Publicatie: donderdag 27 mei 2010 om 17:55
Rubriek: Opera