Il Grand' Inquisitor

Sergei Leiferkus in deSingel

Oorspronkelijk zou Ian Bostridge gisteren een recital geven in deSingel. Gelukkig liet hij verschillende maanden geleden al weten dat hij niet van plan was om naar Antwerpen te komen, waardoor de Russische bariton Sergei Leiferkus aangezocht kon worden als vervanger. De aangekondigde pianist, Julius Drake bleef wel dezelfde.

Vijf jaar geleden was Leiferkus ook al in Antwerpen voor een fel gesmaakt recital in de Vlaamse Opera. Ondertussen is hij al de 60 gepasseerd, maar hij heeft nog niets van zijn vocale pluimen of zijn charismatische podiumprésence verloren. Van het fijnste piano tot het overweldigendste forte klinkt zijn stem homogeen over zijn volledig bereik. Op geen enkel moment klinkt hij geforceerd of heb je de indruk dat hij tegen een grens aanzingt, wat voor de luisteraar een geruststellende ervaring is. Daarnaast beschikt hij over een onuitputtelijk arsenaal aan expressiemogelijkheden. Af en toe onderstreept hij zijn woorden met subtiele gebaren of een plastische gezichtsuitdrukking. Al deze kwaliteiten kwamen op grootse wijze samen voor zijn laatste bisnummer...

Maar voor het zo ver was, had hij al een lang eerste en kort tweede deel met uitsluitend Russische liederen gezongen. Ze begonnen met bekend repertoire van Tchaikovsky en meteen waren er verschillende hoogstaande pareltjes te bewonderen. Zo was er Sred' shumnog bala (Te midden van het bal - Opus 38/3) waarin hij de melancholische kaart trok om teder te eindigen als de protagonist beseft dat het liefde is die hij voelt. Totaal anders was Serenada Don-Zhuana waarin hij een macho Don Juan neerzette. Voor het laatste lied begon Julius Drake met een volledige kleurloze piano-intro, wat de perfecte sfeerschepper was voor Leiferkus' lijzige intrepretatie van Snova, kak prezhde (Terug alleen, zoals voordien - Opus 73/6).

De liederen van Rachmaninov, die daarna kwamen, waren me minder bekend. Grappig was Pis'mo K.S. Stanislavskomu, de toonzetting van een brief van Rachmaninov... inclusief datering en PS. Khristos voskres (Christus is geboren - Opus 26/6) is iets bekender en daarin kon Julius Drake de hymne-achtige beleiding evoceren. Het is trouwens opvallend - maar misschien niet geheel verwonderlijk - hoe de pianopartij in deze Rachmaninov-liederen telkens weer opvalt, zoals in Sud'ba (Noodlot - Opus 21/1) waar constant Beethovens Vijfde geciteerd wordt.

De Liederen en dansen van de Dood waren een indrukwekkende afsluiter. In elk lied komt de dood voor als een verleider. In het wiegelied Kolybel'naja probeert de Dood het kind van de moeder te stelen op een Erlkönig-achtige wijze. Leiferkus is in dit lied werkelijk hypnotiserend. De telkens terugkerende "Bajushki, baju, baju" van de Dood wordt als maar intenser tot het kindje sterft. In Trepak is het dansritme van de boer duidelijk en in Polkovodec is de Dood een veldmaarschalk die het slagveld overschouwt wat door Leiferkus sterk gekarakteriseerd werd.

Het publiek was terecht enthousiast en kreeg nog twee bisnummers, eerst nog één van Rachmaninov (als ik hem goed begrepen heb, zou het Vsjo otnjal u menja kunnen geweest zijn) en dan het onvermijdelijke Vlo-lied van Moesorgski. Het is gewoon briljant hoe hij dit komisch verhaal vertelt zonder te overdrijven. Met dit recital heeft Leiferkus een standaard gezet die moeilijk te evenaren, laat staan overtreffen, zal zijn...

Publicatie: zondag 22 februari 2009 om 10:42
Rubriek: Liedrecital