La Calisto in de Munt
In 1993 stelde de Munt een "nieuwe" opera voor, Cavalli's La Calisto, met René Jacobs als drijvende kracht. Drie jaar later werd deze productie hernomen en dan is er een hiaat van meer dan 10 jaar tot La Calisto deze maand terug neerstreek in de Munt. Na al die jaren is de productie van wijlen Herbert Wernicke er nog altijd één die mag gezien worden.
De eenvoud van de enscenering en de sobere stijl is tijdloos en blijft aanspreken. Het decor, een gesloten kijkdoos waarop de sterrenbeelden geschilderd zijn, zorgt wel voor een aantal beperkingen. Het opkomen en afgaan van de zangers moet gebeuren via valluiken of via stukken plafond die neergelaten worden. Voor de belichting moet ook een oplossing gezocht worden. Maar die frontale belichting, gecombineerd met de plankenvloer, zorgen voor een 17de-eeuwse authenticiteit. Die wordt nog eens versterkt door details zoals barokke machinerieën die zichtbaar zijn op de achtergrond, telkens er ergens een venster opengaat. Samen met de mooie kostuums is deze productie van een poëtische schoonheid.
Kort samengevat, gaat La Calisto over de de nimf Calisto die als volgeling van de jachtgodin Diana kuisheid gezworen heeft. Oppergod Giove (Jupiter) laat zich daardoor uiteraard niet storen en, getransformeerd in Diana, weet hij Calisto te verleiden. Als zijn vrouw Giunone dat te weten komt, verandert ze Calisto in een beer. Om haar toch enigszins te redden, neemt Giove Calisto op in de sterrenhemel als het het sterrenbeeld van de Grote Beer. Er zijn dan nog wat nevenintriges met als belangrijkste die van de herder Endimione die verliefd is op Diana (en vice versa).
Na Maria Bayo en Rosemary Joshua, is het nu de beurt aan Sophie Karthäuser om Calisto te vertolken. Haar heldere stem klinkt het best in de hoogte, maar in het algemeen is zij een waardige opvolgster van haar voorgangsters. Johannes Weisser heeft eerder al Don Giovanni gezongen voor René Jacobs. Giove is een vergelijkbare figuur en dus lag die keuze voor de hand. Zijn lichte bariton beweegt soepel doorheen de partituur en als hij, als Diana, overschakelt op zijn falsetstem was ik verrast hoe groot zijn stem in dat register plotseling klonk.
Ik was iets minder overtuigd van de Mercurio van Georg Nigl. Hij klonk af en toe vermoeid, waardoor zijn stemplaatsing iets te hoog leek te zitten. Caitlin Hulcup (Diana) klonk verdacht sopraanachtig voor een mezzo. Lawrence Zazzo is een van die zeldzame contratenoren die constant mooi klinkt en ook expressie in zijn stem kan leggen.
Maar ik heb het meest genoten van de Giunone van Inga Kalna. Giunone kan bekeken worden als een prototype van Donna Elvira en zelfs van Fricka. Beide aspecten van de rol brengt ze perfect tot uiting. Giunone is weliswaar geschreven voor een sopraan, maar Inga Kalna brengt allerlei mooie mezzotinten mee. Haar eerste en heel korte optreden vlak voor de pauze, geeft je gewoon zin om na de pauze naar meer van die fantastische stem te luisteren.
Publicatie: vrijdag 20 februari 2009 om 17:26
Rubriek: Opera