Parsifal in Parijs
De Parijse Opéra is dit seizoen uitzonderlijk succesvol met hun Wagnervoorstellingen. Na de unieke Tannhäuser eerder dit seizoen, brengen ze nu een Parsifal op bijna hetzelfde niveau.
Krzysztof Warlikowski heeft een moderne, maar goed leesbare, productie gemaakt. In "Ligne 8", het tijdschrift van de Opéra de Paris, verduidelijkte de scenograaf Malgorzata Szczesniak dat het decor moet geïnspireerd zijn door de structuur en het ritme van de muziek. Voor Wagner moeten de afwezigheid van actie en monumentaliteit domineren. Het decor is de monumentale arena van een cirkelvormig universiteitsauditorium waar anatomielessen gegeven worden en waar de "ridders" op zoek zijn naar een manier om Amfortas te genezen.
Af en toe wordt dit decor verborgen achter een groot doek waarop videobeelden geprojecteerd worden, zoals tijdens de ouverture. Een hand schrijft met een potlood achtereenvolgens de woorden "amour", "foi" en "espérance" en gomt tussendoor het vorige woord weer uit. De christelijke waarden - geloof, hoop en liefde - zijn van in het begin aanwezig in de productie. De volgorde van de woorden, waarbij het woord "espérance" als laatste blijft staan, is ook van belang...
Het gebruik van video blijkt het meest controversieel te zijn aan het begin van het derde bedrijf. Voor de muziek begint, worden de slotbeelden van de film Germania anno zero van Roberto Rossellini geprojecteerd. Die film speelt zich af in het platgebombardeerde Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. Op het einde pleegt het jongetje Edmund zelfmoord door uit een van de verwoeste gebouwen te springen. Op YouTube is trouwens het volledige slot van deze film te zien. De gelijkenis met de gemeenschap van Montsalvat, die ook op instorten staat, met Titurel dood en Amfortas die op zijn laatste benen loopt, is evident. Rossellini zag in die zelfmoord ook een hoopvol einde. Met Edmunds dood sterft ook de nazistische moraal waarin hij opgegroeid is... net zoals de komst van Parsifal ook hoop brengt. Maar een deel van het Parijse publiek heeft dit uiteraard zo niet begrepen en voelde zich genoodzaakt om hun onbegrip en gebrek aan beschaving ten toon te spreiden door in kabaal uit te breken. Je kan erover discuteren of dat filmfragment iets essentieels bijdraagt tot de enscenering, maar het is zeker niet ongepast. De reactie van het publiek was in alle geval buiten proportie.
Krzysztof Warlikowski is trouwens een regisseur die elke voorstelling het publiek komt groeten, zelfs gisterenmiddag bij de laatste voorstelling. De Pavlov-reactie van de Parijzenaars wanneer een regisseur zijn neus laat zien op het podium, was dan ook voorspelbaar. Maar dat neemt niet weg dat ik het massale boegeroep voor Warlikowski niet kan begrijpen, want hij heeft eigenlijk niets wereldschokkends gedaan.
Zoals eerder al vermeld, is de christelijke dimensie constant aanwezig. Gurnemanz wordt geportretteerd als de religieuze leider in zijn kostuum met Romeinse boord. In het begin van het eerste bedrijf zit hij samen met de schildknapen geknield op de scène terwijl ze allemaal een rozenkrans bidden. Ook de ridders die tijdens de Graalonthulling in de anatomiezaal zitten, hebben allemaal een paternoster vast. De Graalonthulling van het eerste bedrijf wordt geënsceneerd als een eucharistieviering, inclusief een kazuifel voor Amfortas en op het einde van de ceremonie geven de Graalridders elkaar ook de vredeswens. In het derde bedrijf is de anatomiezaal naar de achtergrond gedrukt en wordt het voorste deel van de scène ingenomen door een moestuin met prei, ajuin, kool en opgeschoten sla. Sinds Amfortas de Graal niet meer onthult, proberen de overblijvende ridders blijkbaar te overleven met aardser voedsel.
In de riddergemeenschap is ook een jongetje aanwezig, dat opgevoed wordt tot "reine Tor". Dit wordt duidelijk als de twee koren, opgesteld boven in de zaal van de Bastille, over de "reine Tor" zingen en hij zijn oren afdekt. Hoe vaak heeft hij al niet moeten horen dat hij verondersteld wordt om Amfortas te redden ? Maar iemand opleiden om "Durch Mitleid wissend" te worden, geeft pijnlijk aan hoe wanhopig ze zijn.
Ook op muzikaal vlak was er bijzonder weinig aan te merken. Hartmut Haenchen dirigeerde een mooi uitgebalanceerde Parsifal. Het eerste en derde bedrijf begon hij zelfs in volledige duisternis met een lichtgevend dirigeerstokje. Als na het Rossellini-filmfragment het publiek zich niet als vandalen gedragen zou hebben, dan zou dat derde bedrijf ook magisch uit het niets kunnen ingezet zijn.
Meer dan tien jaar geleden zong Christopher Ventris ook al Parsifal, in de Vlaamse Opera. Na al die jaren is hij een nog altijd jeugdig klinkende Parsifal, die op geen enkel moment problemen tegenkomt in de partituur. Alexander Marco-Buhrmester was een degelijke, getormenteerde Amfortas. Sinds zijn Boris een paar jaar geleden heeft Evgeny Nikitin een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt, waardoor hij nu een krachtige Klingsor kan zingen en zonder dat hij daarvoor aan klankschoonheid moet inboeten.
Franz Josef Selig vond ik tot nu toe altijd een goede, betrouwbare bas, die altijd wel voldoet maar die me zelden in vervoering brengt. Zijn vertolking van Gurnemanz hoort echter in een totaal andere categorie thuis. Zijn lange monologen blijven constant boeien dankzij een doorgedreven aandacht voor de tekst. Verder heeft hij ook de uitstraling om de spirituele leider van de Graalridders te zijn. Zijn König Marke in de Bastille was al goed, zijn Gurnemanz is fenomenaal.
Het hoeft eigenlijk geen betoog dat Waltraud Meier ook fenomenaal is als Kundry. Ze zit, ligt of staat bijna constant op het podium. En zelfs als ze niet zingt, kan je haast je ogen niet van haar afhouden. Want ook in die momenten, reageert ze op wat er gebeurt zonder al te opvallend te handelen. Maar haar présence is zo elektriserend dat ze er altijd "is". Bijvoorbeeld als Gurnemanz Parsifal naar zijn naam vraagt, zie je dat zij eigenlijk wil tussenkomen. Tijdens Gurnemanz monoloog zit ze ineengekropen aan de zijkant van het podium, maar zelfs dan gaat er uitstraling van haar uit. Ook vocaal is haar Kundry simpelweg geniaal. Zelfs in kleine zaken, zoals de manier waarop ze "Ich bin müde" zingt, creëert ze een krop in mijn keel. Haar grote momenten zijn natuurlijk haar spottende confrontatie met Klingsor... of haar grote verleidingsscène met Parsifal. Gelukkig trouwens dat er in de Bastille geen luchter hangt, want die zou ongetwijfeld naar beneden gekomen zijn op het moment dat ze "und... lachte" zong.
Deze bezetting moet zo ongeveer het beste zijn wat er momenteel voor deze opera te vinden is. Dit gecombineerd met een intelligente een wel doordachte enscenering maakte deze Parsifal dan ook tot een grote operanamiddag.
Publicatie: maandag 24 maart 2008 om 10:22
Rubriek: Opera