Siegfried in Gent
De afgelopen weken is er heel wat heisa geweest rond Siegfried, het derde deel van de Ring-cyclus in de Vlaamse Opera. Het begon al met de keuze van de poster, daarna schetste regisseur Ivo van Hove in verschillende kranten Siegfried als een losgeslagen massamoordenaar om zo de "relevantie" van Siegfried voor onze tijd te duiden. Achteraf gezien was dit allemaal promotionele interessantdoenerij, die weinig uitstaans heeft met de feitelijke enscenering. Much ado about nothing.
De enscenering ligt in het verlengde van de twee vorige delen. Het scènebeeld van Jan Versweyveld is even koel, chaotisch en sfeerloos als voordien, met veel beeldschermen en webcams. In het eerste bedrijf wonen Siegfried en Mime in een soort magazijn waar oude PC's opgestapeld staan (blijkbaar gesponsord door Apple Inc), tussen een aquarium met reptielen en opgezette dieren. In de loop van de opera neemt de chaos toe. Siegfried verwoest in het tweede bedrijf de villa van de draak Fafner, wat op zich dan weer geïnspireerd werd op de bomaanslagen van 9-11 in New York als zwart stof neerdwarrelt. In dit groezelige decor rijst het bed met de slapende Brünnhilde op.
Het lijkt het einde van de wereld wel en zou als decor voor het einde van Götterdämmerung kunnen dienen... alleen zijn ze daar wel een paar bedrijven te vroeg mee. Eén detail in het laatste bedrijf vond ik wel leuk. Achteraan het podium was een idyllisch tafereeltje gebouwd met een opgezette vos en konijn die gebroederlijk in de verte zitten te staren. Ik weet niet of dat zo bedoeld was (je kan er effectief wel iets achter zoeken), of dat het gewoon een grapje van de techniekers was.
Siegfried is een jonge kerel die vastzit in computer games, deel gaat uitmaken van een bende nadat hij de Waldvogel ontmoet heeft, maar tenslotte toch verliefd wordt op Brünnhilde. Op dat moment is hij volwassen geworden en heeft hij zijn vest met kap ingeruild voor een deftig kostuum. Eigenlijk kan ik Ivo van Hove redelijk goed volgen in zijn vertaalslag.
Maar het grote probleem blijft, zoals verwacht, het zwaard. In Die Walküre had hij zich al in de nesten gewerkt door geen bevredigende oplossing voor te stellen. Toen haalde Siegmund een doorzichtig valiesje met lampjes uit een kast ten huize van Hunding en Sieglinde. Voor het smeden van Nothung, ontmantelt Siegfried de resten en verbouwt een chip tot RFID-chip, die hij nadien in zijn hand injecteert... waardoor hij plotseling bovennatuurlijke krachten krijgt. Dit is een typisch voorbeeld van een regisseur die ergens een klok hoort luiden, maar geen idee heeft waar de klepel hangt. Hij weet zelfs de klok niet te vinden.
RFID heeft effectief allerlei toepassingen, maar de kracht om een aambeeld te splijten, laat staan een draak te doden, horen daar niet bij. Voor iemand die de pretentie heeft om een Ring voor de 21ste eeuw te maken, komt dit wel heel ongeloofwaardig over. Dan had hij nog beter gewoon een anachronistisch zwaard behouden. Die ongeloofwaardigheid zal nog groter worden in Götterdämmerung als datzelfde zwaard een -weliswaar kleine- rol speelt tijdens de bruidsnacht van Brünnhilde en Siegfried/Gunther. Het is misschien een detail, maar het zijn net dat soort details waarmee een enscenering staat of valt. Nog zoiets is Wotan... nu heeft hij ineens nog maar één oog, maar dat had al zo in Rheingold moeten geweest zijn.
Op muzikaal vlak, vond ik het echter wel een bevredigende voorstelling. In tegenstelling tot bij Die Walküre had ik nu wel een plaats gevonden die akoestisch optimaal is. Ik zat op het eerste zijbalkon, praktisch boven het orkest. En daar klinkt het plots een stuk interessanter wat Ivan Törzs allemaal doet. Zelfs in de op zich idiote kwisscène kan hij de spanning erin houden, en ook het woudgefluister klinkt mooi.
Bij de zangers steekt één zanger met kop en schouders boven alle andere zangers uit. Peter Bronder, die eerder ook al Loge gezongen heeft, is alles wat je van Mime kan verwachten. Hij vergrijpt zich bijvoorbeeld niet aan vocale overacting door allerlei vreemde stemmetjes na te doen en toch tekent hij een compleet beeld met veel kleuren en overtuigend acteerspel.
Lance Ryan is een nieuwkomer alhoewel hij de rol van Siegfried al eerder in Karlsruhe gezongen heeft. Er is nog veel ruimte voor verbetering, maar hij heeft het uithoudingsvermogen om de rol tot een goed einde te brengen. Hij klinkt soms nog wat monotoon. Je ziet zijn gezichtsuitdrukking wel veranderen, maar die gewijzigde emotie hoor je niet in zijn stem terug. Zijn hoogte is het beste deel van zijn stem, wat vooral in het duet met Brünnhilde (weer gezongen door Jayne Casselman) tot uiting kwam. Op het moment dat Casselman bijvoorbeeld naar haar hoge do gaat, had ik zelfs even het gevoel dat hij gewoon mee zou gaan en een Verdiaanse hoge do zou interpoleren. Spijtig genoeg deed hij dat niet... het zou de Wagnerianen misschien nog meer shockeren.
Ik vond dat Jayne Casselman verrassend goed bij stem was. Het slot van de opera was zelfs vocaal het meest opwindende deel van de hele avond. Ook de manier waarop Ivo van Hove haar voorstelt, vond ik leuk. Ze gedraagt zich als een uitgelaten kind dat na pakweg 15-20 jaar terug de zon ziet. Dat gevoel van uitzinnige vreugde brengt ze goed over. James Johnson blijft een vocaal-eendimensionale Wotan. In vergelijking met Die Walküre ligt de Wanderer hem wel iets beter. Elzbieta Ardam is ook weer een degelijke Erda.
Publicatie: woensdag 14 november 2007 om 17:56
Rubriek: Opera