Pelléas et Mélisande in Düsseldorf
De Deutsche Oper am Rhein, en dan meer bepaald hun operahuis in Düsseldorf, is meer dan een jaar gesloten geweest omwille van renovatiewerken. Tijdens de werken speelden ze in een tijdelijk gebouwde zaal, die ze RheinOperMobil gedoopt hadden. Maar sinds een paar weken spelen ze terug in hun vertrouwde zaal. De eerste nieuwe productie van dit seizoen was Pelléas et Mélisande.
De regisseur Christof Nel ziet Pelléas et Mélisande als een familiedrama en alle symbolistische connotaties worden dan ook geweerd. Voor de eerste muzieknoten weerklinken begint de voorstelling al zenuwachtig met een Mélisande die constant rondjes wandelt rond de orkestbak (de eerste rij zetels is opgeofferd om voor het orkest op de hoogte van het podium een pad te maken). Ze stopt, gaat zitten en knipt met een grote schaar haar lange blonde vlecht af.
De eerste scène verloopt even zenuwachtig met Golaud aan de ene kant en Mélisande aan de andere kant van het orkest. Als Golaud haar eindelijk vastgrijpt, ondanks de herhaalde "Ne me touchez pas" van Mélisande, is dat de aanleiding voor hun problematische relatie. Mélisande vertrouwt hem niet, haat hem zelfs en ze zal hem nooit liefhebben. Zelfs een verstandshuwelijk is uitgesloten. Haar liefde voor Pelléas is dan ook onvermijdelijk. Maar ook Yniold is constant bang voor Golaud, waardoor je je begint af te vragen onder welke omstandigheden zijn eerste vrouw gestorven is... Golaud wordt in de loop van het verhaal als maar krankzinniger, wat culmineert in het vierde bedrijf dat hij begint met een waanzinnige lach op zijn gezicht en uiteraard eindigt met zijn Absalon-moment.
Net zoals de Pelléas in Luik probeert de regisseur ook hier alle antwoorden al te geven, terwijl het ambigue en mysterieuze aan bijvoorbeeld Mélisande net datgene is wat de opera zo boeiend maakt. Het wordt bijvoorbeeld ook duidelijk gemaakt dat het kind dat Mélisande op het einde baart van Pelléas is... aangezien ze op het einde van de torenscène plots haar buik ondersteunt als een zwangere vrouw. Nog zo'n onnodig expliciet detail was het slachten van twee schapen tijdens de scène van Yniold en de schaapsherder. De suggestie van de tekst is voor mij daar meer dan voldoende.
Het burgerlijk karakter van het "concept" komt ook terug in het scènebeeld van Jens Kilian. Zijn eenheidsdecor stelt een woonkamer voor met manshoge houten lambrizering, een piano, een leren zetel en een staande lamp. De vloer staat daarenboven onder water; dankzij een paar houten loopplanken slagen de zangers erin om hun voeten toch min of meer droog te houden. Op de tweede verdieping staat een bed waar de vader van Pelléas ziek ligt te wezen.
Zo'n eenheidsdecor is uiteraard een beperking, maar sommige problemen worden toch goed opgelost. De grotscène als Pelléas en Mélisande zogezegd de verloren ring gaan zoeken, wordt duidelijk gemaakt doordat één van de wanden in de lambrizering een deur blijkt te zijn, waaruit armen komen die Mélisande naar binnen proberen te trekken. De scène krijgt meteen iets angstaanjagend lugubers. De afdaling van Golaud en Pelléas naar de onderaardse kelders speelt zich dan weer af op de passarelle voor het orkest.
Door de nabijheid van de zangers wordt van hen dan ook overtuigend acteertalent verwacht, waar ze allemaal aan voldoen. Of toch bijna... enkel Tomasz Konieczny acteert soms op het randje. Maar zijn rollende ogen passen anders wel bij waanzin van deze Golaud. Voor de rest zingt hij redelijk Frans, zij het met een accent, met een stem die meer aanleunt bij een bas dan een basbariton. Malcolm Smith zit waarschijnlijk al een eeuwigheid in de troupe van Düsseldorf. Zijn leeftijd past misschien wel bij Arkel, maar iets meer toonvastheid mag toch wel.
Catrin Wyn-Davies zong een vastberaden Mélisande, maar het was Pelléas die een echte ontdekking was. De voorziene Pelléas, Dmitri Vargin, zat met een verkoudheid. Maar gezien de energieke enscenering acteerde hij wel de partij. Voor de zangpartij hadden ze de bariton Jean-Sebastién Bou overgevlogen uit Parijs. Hij zong Pelléas vanop de zijkant van het podium... zonder partituur. Terwijl Vargin allerlei halsbrekende toeren uithaalde door op ladders te klimmen of op de piano te springen, leefde Bou zich evenzeer in de rol in waardoor ik minstens even gefascineerd naar zijn perfect Frans of naar zijn doorleefde vertolking luisterde.
Publicatie: maandag 8 oktober 2007 om 20:16
Rubriek: Opera