L'elisir d'amore in Parijs
Laurent Pelly heeft in Parijs zijn strepen al verdiend met vooral een reeks producties in Le Châtelet. Vorig jaar voerde hij de regie van L'elisir d'amore in de Opéra National, een productie die nu al hernomen wordt.
Zoals verwacht kon worden, is ook dit weer een zeer geslaagde productie. Hij laat de actie spelen op het Italiaanse platteland in de jaren '50. De decors van Chantal Thomas doen me vaag denken aan films van Fellini. Voor het eerste bedrijf heeft hij een piramide gebouwd met strobalen. Het tweede bedrijf speelt zich af op een plein met een trattoria, waar de lokale jeugd rondrijdt op fietsen en vespa's.
Laurent Pelly's regie is grappig zonder ooit vulgair, plat of slapstick te worden. De pompeuze Belcore is nog de meest karikaturale figuur. Zelfs de charlatan Dulcamara is nooit grotesk nadat hij met zijn oude vrachtwagen het plein komt opgereden. Grappige momenten zijn bijvoorbeeld als Nemorino, na zijn tweede fles "elixir", met een tractor zwalpend tegen de strobalen tot stilstand komt... of als tijdens Dulcamara's aria onverwachts een klein wit hondje over het podium stormt.
Dmitry Korchak zong Nemorino. Initieel vond ik hem geen aangenaam stemgeluid hebben, maar dat beterde naarmate de avond vorderde, ofwel geraakte ik eraan gewend. Hij kan in allegeval wel iets meer Italiaanse zon in zijn stem gebruiken. Maar dat neemt niet weg dat hij de rol stijlvol zong en met veel overtuiging speelde. Zijn romanza "Una furtiva lagrima" was een versie die ik niet kende. Het leek me een typische belcantoversie met meer noten dan ik gewoon ben te horen en met verschillende versieringen.
Ik was aangenaam verrast door Désirée Rancatore. Haar Brusselse Folleville had indertijd weinig indruk op me gemaakt, maar Adina stelt geen enkel probleem, met onder andere mooie en volle hoge noten in haar duet met Nemorino. Haar acteerstijl was op het randje van het overdrevene, maar om de laatste rij van de Bastille te bereiken vond ze dat misschien nodig.
Laurent Naouri was een schitterende Belcore. Zijn gevoel voor komische timing in bijvoorbeeld "Come Paride vezzoso" was perfect. Dankzij zijn talloze Falstaffen is Ambrogio Maestri thuis in het komische repertoire. Hij zong met het mooist verstaanbare Italiaans en zelfs in Dulcamara's ratel-aria "Udite, udite, o rustici" zingt hij alle woorden met voorbeeldige articulatie.
Ik kan me voorstellen dat deze productie nog lang kan meegaan en nog voor veel leuke avonden in Parijs kan zorgen...
Publicatie: woensdag 19 september 2007 om 12:36
Rubriek: Opera