Il Grand' Inquisitor

Schade en Quasthoff in Schwarzenberg

De eerste briljante "Liederabend" van de Schubertiade Schwarzenberg is een feit. Het duorecital van Michael Schade en Thomas Quasthoff met Justus Zeyen aan de piano was puur genot van begin tot einde.

De delen voor en na de pauze waren gelijkaardig opgebouwd. Ze begonnen en eindigden telkens met duetten. Tussenin zongen Schade en Quasthoff telkens vier liederen van een bepaalde componist. In het eerste deel zong Michael Schade bijvoorbeeld - noblesse oblige - liederen van Mozart, en nam Thomas Quasthoff de Schubertliederen voor zijn rekening.

Ze begonnen met duetten van Mendelssohn, met als eerste Ich wollt, meine Liebe ergösse sich. Afgelopen weekend zongen Annette Dasch en Michelle Breedt dit ook, als bisnummer. Maar daar houdt dan ook elke vergelijking op. Daar waar het recital van de dames gekenmerkt werd door chaos, zongen de mannen in perfecte harmonie. De donkere stem van Quasthoff werd mooi aangevuld door de heldere klank van die van Schade. En - wat zeker niet altijd even evident is in duetten - beide mannen waren ook altijd tot de laatste lettergreep te verstaan.

Wat de solo-liederen betrof, kozen ze juweeltjes van de liedliteratuur. Opmerkelijk daarbij is dat ze telkens hun groepje van liederen zo opbouwden dat de climax ergens in het midden lag en niet op het einde. Dat laatste zou wel voor gemakkelijk applaus zorgen, maar de eerste optie vormt een organischer geheel en leidt tot een intenser slot. In het geval van de Schubertliederen, zou het bijvoorbeeld gemakkelijk geweest zijn om te eindigen met Auf der Bruck. Maar Quasthoff had echter gekozen om te eindigen met Normans Gesang, wat weliswaar gezwind met galopperende paarden begint, maar het eindigt toch pianissimo. Daarvoor had hij Im Frühling gezongen en Heidenröslein als starter.

Das Veilchen kan als de Mozartiaanse tegenhanger van Heidenröslein beschouwd worden. Michael Schade legt bij zijn vertolking de nadruk op het trieste en dramatische karakter van dit lied, maar zonder te dramatiseren. Ook in de andere liederen was zijn Mozartcultuur overduidelijk aanwezig. In de manier waarop hij zong, is het onmogelijk om niet meteen Mozart te herkennen in deze liederen. Hij sloot zijn Mozart-deeltje af met een intens ontroerende Abendempfindung an Laura.

Na de pauze begonnen ze met een streepje opera... twee duetten van Ferrando en Guglielmo uit Cosi fan tutte. Tijdens de lange piano-inleiding voor Secondate aurette amiche spoorden ze Justus Zeyen aan om wat sneller te spelen, maar hij hield zich onverstoorbaar aan zijn ritme, waardoor je zou kunnen denken dat de tweede helft minder serieus zou worden. Maar niets was minder waar.

Michael Schade zong Schumann-liederen met dezelfde gecultiveerde stijl waarmee hij Mozart gezongen had. Er viel niets af te dingen op zijn karakterisatie van de spookachtige sfeer rond de lorelei in Waldesgespräch. Een hemels mooie Mondnacht bracht de Schumann-liederen tot een muisstil einde. Thomas Quasthoff zong een aantal van Brahms' mooiste liederen... waaronder Sapphische Ode, en Auf dem Kirchhofe als slot.

Om de avond af te ronden wendden ze zich tot iets lichters, een medley van Weense liederen. Het overbekende Wien, Wien nur du allein vormde daarbij de rode draad. Toen Quasthoff in het Weens dialect het Fiakerlied inzette, had hij heel de zaal op zijn hand. Na het meest overdonderende slotapplaus dat ik deze week gehoord heb, herhaalden ze dat Fiakerlied nog eens als bisnummer.

Dit recital werd opgenomen voor de Oostenrijkse radio. Het zal misschien ook ooit wel eens op klara uitgezonden worden; vrijdag 31 augustus wordt het echter al uitgezonden door ORF Ö1... ook te beluisteren via hun webstream.

Publicatie: woensdag 29 augustus 2007 om 09:25
Rubriek: Liedrecital