Le nozze di Figaro in Amsterdam
De Nederlandse Opera besluit het Mozartjaar met de volledige Da Ponte-cyclus. Het bindmiddel tussen de drie opera's is het regisseursduo Jossi Wieler-Sergio Morabito en de dirigent Ingo Metzmacher. Ik zag gisteren Le nozze di Figaro, de voorstelling die toevallig ook live uitgezonden werd op Nederland 2.
In tegenstelling tot de twee andere Da Ponte-opera's, Cosi fan tutte en Don Giovanni, is het een stuk moeilijker om Le nozze di Figaro te verplaatsen naar een andere tijd en/of ruimte. Als je als regisseur aan de perfectie van deze opera wilt sleutelen, moet je bijna even geniaal zijn als een Beaumarchais of Mozart. Het zal duidelijk zijn dat Wieler en Morabito geen genieën zijn.
Ze verplaatsen de opera naar de toonzaal van een autogarage, waar ze het automerk "almaviva" verkopen, in de jaren '50. In het midden staat een groene speedster, die door de "Graaf" (hier de directeur van de zaak) aan Susanna als bruidsschat gegeven werd. Figaro is de boekhouder of zo, Don Basilio is de assistent van de Graaf, de Gravin is de tekenaar-ontwerpster, Cherubino is een automekanieker, enz. Op zich is daar nog niets mis mee, maar als snel stoot men op allerlei ongerijmdheden en anachronismen. Deze conflicten met het libretto worden op de beproefde manier opgelost, door een aangepaste vertaling te bedenken voor de boventiteling, of door de al te storende momenten gewoon niet te vertalen. Het is een zielige poging om het publiek een rad voor de ogen te draaien, in de hoop dat die hun geknoei niet zullen opmerken.
Sommige scènes die helemaal geen probleem zouden mogen zijn, worden dan weer knullig aangepakt. De verwisselingsscène van Cherubino en de Graaf speelt zich hier af in die auto. Het is niet erg geloofwaardig hoe Cherubino van de passagiersstoel in de koffer van de auto kan geraken. En het moment als de Graaf aan Don Basilio vertelt hoe hij eerder Cherubino betrapte, gaat hier helemaal de mist in omdat de autokoffer veel te laat opengaat. Elke regisseur behoort te weten dat in komische situaties timing cruciaal is. In de verkleedscène van Cherubino wordt er zelfs helemaal niet verkleed. Susanna frunnikt wel wat aan zijn overall, maar dat is het dan ook.
Maar gelukkig zijn er scènes die wel min of meer kloppen. Heel de kabinetscène waarbij de Graaf zijn vrouw betrapt met de opgesloten Cherubino werkt wel. Boven de toonzaal is er een loopbrug met in het midden een archiefkamer, waarin Cherubino zich opsluit op het moment dat de Graaf op de deur klopt. Die deur is trouwens de liftdeur van de lift die de verbinding vormt tussen de zaal en de brug. Tot en met Antonio die over de gebroken bloempotten komt klagen, klopt het hier wel allemaal. Antonio is hier wel de bewakingsagent. Hij toont aan de hand van de bewakeningsvideo's, die op die archiefkamer geprojecteerd worden, dat er iemand naar beneden gesprongen is. Ik had eigenlijk verwacht dat Cherubino op een of andere spectaculare manier van die brug naar beneden zou springen, maar hij trekt een zolderluik open en ontsnapt zo langs het dak, wat ik wel een goede oplossing vond.
Ook het hele derde bedrijf is, gezien de omstandigheden, redelijk "normaal". Op het einde van het bedrijf zijn Susanna en Figaro getrouwd en rijden weg in hun auto, wat we enkel horen. Tijdens de ombouw van de scène wordt het surround-soundsysteem van het Muziektheater uitgetest en horen we de auto heen-en-weer rijden door de zaal. Het vierde bedrijf is dan weer een getuige van de ideeënarmoede van het regisseursduo. Het podium is leeggemaakt, op het decor na, en daarin geven de zangers een concertante opvoering. Als zwak alternatief wordt dan door middel van videoprojecties getoond wat er eigenlijk op de scène had moeten gebeuren. Het zijn weer schimmige bewakingsvideo's waarop we nu de verwisselingen tussen de struiken rond de garage zien. Een bijkomend probleem is dat de synchronisatie tussen die beelden en de muziek niet altijd perfect liep. Op zich is die concertante benadering niet zo erg, aangezien het vierde bedrijf - eenmaal voorbij de twee sorbetaria's - een van de schitterendste scènes uit de gehele operaliteratuur is... maar toch.
Om bij het moderne van deze enscenering te passen, begeleidt Ingo Metzmacher de recitatieven zelf op een synthesizer. Het geluidje dat hij ingesteld heeft, is wel nogal belachelijk. Het doet telkens denken aan de attenderingsjingle die in luchthavens en treinstations gebruikt wordt.
Gelukkig werd veel goedgemaakt door de zeer sterke zangersbezetting. Aangezien de drie opera's als een cyclus opgevoerd werden, werden sommige zangers dubbelbezet. Zo zingen bijvoorbeeld Charlotte Margiono en Marcel Reijans - respectievelijk Donna Elvira en Don Ottavio in Don Giovanni - hier de kleine rolletjes van Marcellina en Don Basilio. Bij de kleine rolletjes moet ook de zestienjarige (!) Floor van der Sluis vermeld worden als Barbarina, die een ontroerende "L'ho perduta" zong.
Garry Magee hebben we ook al in de Munt gehoord, meest recent nog in Boesmans' Julie. Hij heeft de uitstraling en autoriteit voor de graaf en zingt met een homogene bronzen stem. Maar desalniettemin vond ik zijn grote aria "Hai gia vinta la causa ... Vedro mentr'io sospiro" enigszins saai. Het feit dat hij voor het recitatief grotendeels in die auto zat, speelt daar misschien in mee. Hij zong constant tegen de voorruit, waardoor de linkerhelft van de zaal (waar ik zat) het moest stellen met een verminderd geluid. De gravin Cellia Costea heeft een schitterende stem, die vooral tot zijn recht kwam in haar tweede aria "Dove sono i bei momenti". In "Porgi amor" was ze nog iets te grootschalig, wat niet helemaal paste bij dit lamento.
Ik vond het Figaro-Susanna-koppel over de volledige lijn wel geslaagd. Ik heb Danielle de Niese nog maar een enkele keer live gehoord in het PSK, verscheidene jaren geleden, en toen vond ik dat ze een wat kleine stem had. Maar haar stem is sindsdien ontwikkeld tot een goed zittende, perfect dragende stem. Haar "Giunse alfin il momento" was een van de hoogtepunten. Hetzelfde kan gezegd worden over Figaro's "Tutto è disposto" in hetzelfde bedrijf. Luca Pisaroni brengt het verdrietig en tegelijkertijd woedend karakter van deze aria perfect tot uiting. Maar de ster van de avond was voor mij Cherubino. Het is uiteraard een zeer dankbare rol en met de prachtige, romige stem van Maite Beaumont is het helemaal eerste-klas.
Publicatie: maandag 25 december 2006 om 12:05
Rubriek: Opera