La finta giardiniera in Berlijn
De Stuttgarter Staatsoper werd uitgenodigd door het Konzerthaus om een voorstelling te brengen van La finta giardiniera, aangezien ze blijkbaar in Stuttgart een geslaagde productie gemaakt hadden een aantal jaren geleden. Dat de productie in een concertante versie niet aangehouden kon worden, dat de bezetting volledig anders is dan in Stuttgart en dat Lothar Zagrosek het Berliner Sinfonie-Orchester dirigeerde... en dat er dus eigenlijk geen enkele band meer met Stuttgart te bespeuren viel, was maar bijzaak.
Mozarts opera is zelfs nog meer ongebrijpelijk dan L'equivoco stravagante. Ze probeerden dit op te lossen door serieus te knippen in de partituur. Alle secco recitatieven sneuvelden en werden vervangen door twee acteurs - Robert Schupp en Caroline Schreiber - die voor de nodige (Duitse) bindteksten zorgden tussen de aria's en ensembles in een poging om het verhaal duidelijk te maken. Verder gebruikten ze gekleurde sjaals om aan te duiden hoe de liefdesrelaties tussen de verschillende karakters evolueerden. Het was een leuke poging, maar ik vrees dat ik het verhaal toch niet helemaal kan navertellen zonder in het programmaboek te kijken.
Om maar meteen met de twee zwakke schakels in de bezetting te beginnen... De tenor Jeremy Ovenden had moeite om zijn stem geprojecteerd te krijgen. Zijn graaf Belfiore moest bij elke aria weer opwarmen. Aangezien hij een aantal grote aria's heeft, was dat des te spijtiger. De mezzo Elisabeth von Magnus zong Ramiro (oorspronkelijk een castraatpartij). Tussen haar aria's zat ze er maar ongeïnteresseerd en verveeld bij... en ook als ze zong kon ze maar weinig enthousiasme opwekken.
In deze opera zitten drie sopraanpartijen. Ze werden alledrie bezet door lichte lyrische sopranen. Sunhae Im verving de zieke Ruth Ziesak in de rol van Sandrina, de 'giardiniera' uit de titel... en ze deed dat fantastisch. Haar eerste aria "Geme la tortorella" was meteen raak. Heel ontroerend gaf ze uiting aan haar trieste gevoelens. 'Onze' Sophie Karthäuser zong een guitige Serpetta (een Despina-achtige rol) met ondeugende pretlichtjes in haar ogen. Jutta Böhnert zong Armida met een iets zwaardere stem, alhoewel ze ook niet veel boven de soubrette-klank uitsteeg. Het was een mooi sopranen-trio, maar iets meer variatie in klankkleur had wel gemogen.
De tweede tenor is Podestá. Deze rol was oorspronkelijk voorzien voor Deon van der Walt... maar zoals iedereen weet, werd hij een paar maanden geleden door zijn vader doodgeschoten tijdens een familieruzie. Christian Elsner nam de rol op zich. Het is al een hele tijd geleden dat ik hem gehoord heb - hij heeft ooit een liedrecital gegeven in de Munt - maar zijn stem klinkt nog altijd even fantastisch. Hij heeft een grote lyrische kleurrijke stem met ook donkere toetsen. Tenslotte is er ook nog de rol van de dienaar Nardo, gezongen door de jonge bariton Michael Nagy. Hij heeft een prachtige stem. Hij deinst er ook niet voor terug om alle expressieve middelen in te zetten die nodig zijn. Zijn aria "Con un vezzo all' Italiana", waarin hij in allerlei talen probeert om Serpetta te verleiden, was zo'n staaltje van karakterisatie. Hij komt trouwens binnenkort naar deSingel voor een liedrecital... ik ben zeer benieuwd.
Deze namiddagvoorstelling was net op tijd gedaan... zodat ik me nog naar de Staatsoper kon spoeden voor een opvoering van Onegin, weliswaar in een balletversie van John Cranko.
Publicatie: maandag 24 april 2006 om 08:51
Rubriek: Opera