Nabucco in Antwerpen
Af en toe is er een voorstelling waarbij je het gevoel hebt dat "echte opera" nog bestaat. Dat begrip betekent voor iedereen natuurlijk iets anders en het kan ook verschillende zaken betekenen voor dezelfde persoon. Maar dat is wel het gevoel dat ik had na de concertante uitvoering van Nabucco in de Koningin Elisabethzaal door de Vlaamse Opera.
In dit geval gaat het dan om massieve koorscènes, een meeslepende orkestrale 'drive', geëngageerde zangers die grote emoties uitdrukken, veel dramatiek, adrenaline die piekt, bloed dat sneller stroomt, ... allemaal zaken waarvoor Nabucco het ideale vehikel is. De bezetting die de Vlaamse Opera hiervoor bijeengekregen heeft, roept al deze emoties op. Het was muzikaal niet altijd even juist, maar het was wel altijd opwindend.
Het beste voorbeeld hiervoor is Paoletta Marrocu. Zij zong Abigaille, een rol die geboekstaafd staat als een sopraan-killer. Het valt niet te ontkennen dat ze alle dramatische wegen bewandelde die er te bewandelen vallen. En daarbij vergeet je gemakshalve dat de loopjes die nog vastgeankerd zitten in het belcanto-repertoire nogal slordig waren, dat haar hoogste noten soms onder de toon waren of dat haar registers niet aaneen hangen. En de manier waarop ze doorheen haar registerovergang beukt naar de diepste krochten van haar stem, moet je gewoon zélf horen... maar het is allemaal wel heel spannend wat er gebeurt.
Bruno Caproni is momenteel de regerende Verdi-bariton voor de Vlaamse Opera en ik kan me daar goed in vinden. Zijn gevoel voor stijl, zijn legato, zijn inleving, zijn stevige hoogte en het prachtige timbre maken hem daartoe de eerste keuze voor Nabucco. Het was weliswaar een concertante voorstelling, maar op het moment dat hij opkomt - de zangers zitten niet braaf op hun stoel te wachten tot het hun beurt is, maar komen op op het moment dat het moet - straalt hij de autoriteit van de Babylonische koning uit. Het contrast met zijn aftakeling is gigantisch. De tweede helft van de opera zingt hij eigenlijk één grote waanzinscène tot hij zijn gebed "Dio di Giuda" begint.
De Armeense bas Arutjun Kotchinian die Zaccaria zingt, hangt ergens tussen de twee extremen van Marrocu en Caproni in. Zijn acteerwerk is nogal knullig, maar de stem is gigantisch met échte bastonen. Marius Brenciu zingt een mooie Ismaele, ondanks een occasionele intonatie-uitschuiver. Katharine Goeldner deed me niet veel als Fenena. Maar wat zij tekort kwam, werd ruimschoots gecompenseerd door de andere protagonisten.
Als de Vlaamse Opera ooit nog eens een operahuis moet renoveren, dan mogen ze, wat mij betreft, een heel seizoen dit soort concertante Verdi opvoeren. Misschien iets voor in 2013...
Publicatie: donderdag 17 november 2005 om 17:19
Rubriek: Opera