I masnadieri in Luik
Verleden jaar heeft de Munt Verdi's I masnadieri concertant opgevoerd in het PSK. Gezien de vele scenewisselingen is het niet evident om deze opera scenisch te brengen. De Waalse Opera lost dit - zoals verwacht - op door een bijna-eenheidsdecor te gebruiken.
Alles speelt zich af in een soort landhuis met links en rechts twee marmeren trappen en bovenaan een overloop. Centraal staat een vleugelpiano op het podium. Voor de tweede laatste bedrijven staat alles op instorten; de piano is een poot kwijt, de deuren zijn scheefgezakt, de balustrade is afgebroken, ... Enkel voor de korte eerste scène hebben ze een totaal ander decor (een bibliotheek) gebouwd. In dit decor is het niet evident om de buitenscènes uit te beelden. Maar dan worden de deuren opengegooid en stroomt er geel-oranje licht binnen of komen er bladeren binnengewaaid. Het is allemaal niet echt overtuigend, maar wel redelijk praktisch.
De regie van Dieter Kaegi bevat geen speciale verrassingen. Het meest "extreme" is waarschijnlijk de rolstoel, waaraan de oude vader Massimiliano gekluisterd is om hem wat hulpelozer te maken. De enige echte dramaturgische ingreep heeft betrekking op de rol van de priester Moser in het laatste bedrijf. Hij wordt voorgesteld als de jonge Massimiliano, die met twee kinderen - Carlo en Francesco - verschijnt. Dit klopt uiteraard langs geen kanten, maar het werkt wel omdat daardoor de nachtmerrie-scène van Francesco dramatisch uitgebouwd wordt tot een volledig tafereel waarbij de Moser-scène een hallucinaire uitbreiding wordt van de nachtmerrie.
Marcel Vanaud voegt met Francesco een nieuwe Verdi-baritonrol toe aan zijn repertoire. Het is een rol die hem goed ligt. Zijn stem klinkt zoals gewoonlijk wat wollig, maar het Verdi-gevoel is wel degelijk aanwezig. Minder geslaagd is de tenor Misha Didyk in de rol van Carlo. Hij produceert meestal onbegrijpelijk Italiaans, weliswaar met bakken squillo. Dat is bij momenten wel opwindend, maar gaat ook snel vervelen. Enkel in het duet van het derde bedrijf met Amalia verzacht zijn stem even en had ik het gevoel dat hij potentieel heeft... als hij nu eens wat stijllessen bij Carlo Bergonzi zou volgen, dan is er nog hoop.
Ik was wel zeer tevreden over Amarilli Nizza als Amalia. Haar loopjes zijn wel niet altijd even zuiver en in het eerste bedrijf klonk ze nog niet voldoende opgewarmd... Maar haar grote aria "Tu del mio Carlo al seno" en de aansluitende cabaletta "Carlo vive? O caro accento" in het tweede bedrijf waren voorbeeldig met veel nuances, een triller hier en daar en zelfs een messa di voce op het einde van de aria... en dat terwijl ze uitgestrekt op de piano met haar hoofd naar beneden lag.
Publicatie: woensdag 18 mei 2005 om 17:37
Rubriek: Opera