A Grimm Weekend of Song in Oxford (2/3)
Voor de tweede dag van het Grimm-weekend hadden de vier liedduo's allemaal heel bekende sprookjes geselecteerd. Victoria Newlyn was in alle recitals van de partij om de sprookjes te vertellen.
(foto © Julian Guidera)
Clara Orif en Jack Redman begonnen de dag met Assepoester. Ze kaderen het recital in de vier Mädchenblumen van Strauss, twee in het begin en twee op het einde, als de evocatie van Assepoester en haar stiefzussen. De Schotse sopraan heeft een grote, lichte stem. Ze begint nogal wild aan Kornblumen, Mohnblumen valt beter mee als ze in Zerbinetta-modus stapt. Maar zoals bekend, vind ik dat er sowieso niets deftigs aan te vangen valt met deze Strauss-liederen. Ze zingt Brahms' Die Trauernde - Assepoester aan het graf van haar moeder - met een gevoelig mezza voce.
Haar beste moment komt met Ravels Cinq mélodies populaires grecques dat ze gebruiken voor de balscène. Vooral de even liederen zijn uitermate geslaagd. Là-bas, vers l'église krijgt een introverte vertolking als in een droom. Met een zuivere en egale uitvoering Chanson des cueilleuses de lentisques keert ze ook in zichzelf. Redman laat de dansmuziek weergalmen in Quel galant m'est comparable. Als ze uiteindelijk met de prins danst, doet ze dat uiteraard met een wals van Johann Strauss... Frühlingsstimmen. Staccato loopjes gaan goed, we horen zelfs een paar mooie trillers, maar het is me allemaal te strak met weinig Weense schwung.
Dat blijkt voor de meeste liederen zowat de rode draad. Allemaal mooi en correct gezongen, maar dit regelmatig net-niet maakt dat ze nooit naar een hoger niveau stijgt. Jack Redman heeft bijvoorbeeld met Mother Said een lied geschreven voor het moment dat de prins het schoentje laat passen. Maar alhoewel er wat mooie momenten zijn, zingt Orif de tekst teveel weg. Met een herneming van het slot van Frühlingsstimmen eindigt het recital toch met een opgewekt gevoel.
Magnus Walker en Eunji Han beginnen met de huiselijke sfeerschepping van Vaughan Williams' The Water Mill om Hans en Grietje in te leiden. We hebben dit liedduo vorig jaar in Zeist kunnen horen. Walkers honingzoete tenor is zijn belangrijkste aantrekkingspunt. Interpretatief blijft hij op de vlakte. In het cruciale Muttertraum van Schumann waarmee hij de relatie tussen de moeder en haar twee kinderen wil schetsen, doet hij bijvoorbeeld niets met de duistere laatste strofe.
Brittens There's none to soothe klinkt dan weer amateuristisch nonchalant. De lage noten van Chaussons Nanny en Dans la forêt du charme et de l'enchantement klinken niet door. En als hij de hoogte ingaat, duwt hij langs onder en komt hij regelmatig te laag uit of klinken de hoge noten van bijvoorbeeld Mendelssohns Hexenlied geforceerd. We horen dan ook regelmatig "creatieve" noten in de Liszt-versie van Die Loreley. Het is bij momenten zelfs lachwekkend als hij bijvoorbeeld in My Own Country moet corrigeren tot een onverwacht appoggiatura.
Karla Grant en Jia Ning Ng krikken het niveau terug op met liederen rondom Doornroosje. Het is tevens het enige concert waarbij ze weer projecties gebruiken, deze keer van bijpassende schilderijen die Karla Grant zelf gemaakt heeft...
Grant zingt met een mooie volle sopraan en uitstekende dictie, terwijl Jia Ning haar plaats prominent opeist in het klankbeeld. Er wordt vaak luid, soms té luid, gezongen en gespeeld. In Brittens A Charm maakt de boze fee met veel lawaai en bravoure haar entree, Grant zingt uiterst expressief met veel beet, heel opwindend. Daarnaast kan ze ook heel mooi rust uitdrukken in Now sleeps the crimson petal wanneer Doornroosje in slaap valt nadat ze zich aan het spinnenwiel geprikt heeft, of als ze een verstilde uitvoering geeft van Jonathan Doves All you who sleep tonight als de rest van het paleis inslaapt.
Tussendoor zingt ze Gretchen am Spinnrade met heel veel dynamiek, maar gaat veel te snel naar forte. Al moet gezegd, dat haar stem mooi blijft klinken, zelfs in het grootste fortissimo. Een leuke ontdekking was La belle au bois dormant van Jane Vieu in onvervalste, leuke salonmuziekstijl. Uiteraard kregen we veel rozenmuziek te horen, zoals Strauss' Das Rosenband (spijtig van het slot-Elysium in twee ademteugen) of Die erwachte Rose bij het ontwaken van Doornroosje. Na het huwelijk - en ze leefden nog lang en gelukkig - eindigt hun verhaal met Griegs Ein Traum. Alles bij elkaar het mooiste recital van de dag.
Inhoudelijk, qua repertoirekeuze, was echter het recital van de Nieuw-Zeelandse bariton Jonathan Eyers en pianist Joseph Beesley het meest geslaagde. Hun sprookje was dat van Repelsteeltje. Eyers zingt met een degelijke bariton, die robuust en koninklijk kan klinken in Wolfs Königlich Gebet, maar opvallend zwak is en zelfs verdwijnt in de laagte.
Een belangrijk element in het sprookje is de molenaarsdochter die verondersteld wordt om goud te spinnen uit stro, maar niet weet hoe daaraan te beginnen, en dus krijgen we... Gretchen am Spinnrade. Het is niet elke dag dat we een mannelijk Gretchen horen, maar in dit geval past het perfect in de verhaallijn (tenminste als we even abstractie maken van de verschijning van Faust) om vooral de wanhoop en ook de woede van het meisje uit te drukken. Voor het gespin van Repelsteeltje krijgen we de Three Rumpelstiltskin Songs te horen van Vaughan Williams, die ik nog nooit gehoord had: met een mooi-lyrische Spinning Song, het opgewekte Lollipop's Song en een sardonische Rumpelstiltskin's Song.
Voor de zoektocht van het ondertussen koningin geworden meisje naar Repelsteeltjes naam hebben ze een nieuw lied laten componeren, My name is..., door Emily Hazrati. Het is een interessant lied, waarbij de zanger ook belletjes en een tamboerijn moet bespelen. We krijgen hier ook een andere, meer positieve, kant van Repelsteeltje te zien met "I want to be Being kind". Met welk lied van een dwerg en een konigin hadden ze beter kunnen eindigen dan Der Zwerg ? Eyers had wel opvallend veel de partituur nodig voor Schuberts ballade...
Publicatie: zaterdag 22 april 2023 om 23:20
Rubriek: Liedrecital