Il Grand' Inquisitor

Masterclasses, YAP-winnaars en ensembles in Zeist

Het was gisteren een goed gevulde zaterdag, met in de loop van de dag jonge zangers en 's avonds een uniek ensemble-recital.


(foto © Mel Boas)

In de loop van de week waren er 's morgens en 's middags publieke en parallelle masterclasses. Zes liedduo's hadden zich ingeschreven. Ze onderwierpen zich aan het luisterende oor van twee pianisten (Iain Burnside en Hans Eijsackers) en drie zangers (Robert Holl, Elly Ameling en Roderick Williams). Elke "master" heeft zijn eigen benadering, wat ongetwijfeld een fascinerende ervaring was, maar misschien ook tot verwarring kan leiden als de ene A zegt en de andere B.

Klokslag 12 uur mochten de zes liedduo's in een zogenaamd presentatierecital van ongeveer 15 minuten het geleerde aan het publiek voorstellen. Ik heb nu toch al talloze masterclasses bijgewoond, maar het blijft verbazend welke evolutie deze jonge zangers op slechts vijf dagen kunnen doormaken. Voor mij waren er twee liedduo's die eruit sprongen en die ik wel eens in een volledig recital wil horen.

In de eerste plaats is er het Québécois-Canadees duo met Anika-France Forget en de pianiste Rosane Lajoie. Uit de discussies tijdens de masterclass bleek dat ze heel serieus met liederen bezig zijn en goed over liedprogramma's en -repertoire nadenken (ze lijken bijvoorbeeld met het idee te spelen om "Die schöne Müllerin" in te studeren!). Forget zingt met een hemels mooie mezzo, goede expressiviteit en prachtige uitspraak in zowel het Duits als het Frans. Ook de Litouwse bariton Tomas Kildisius heeft een prachtige en grote stem. Hij had zelfs twee liederen van Robert Holl meegebracht naar de masterclass om ze met de componist zelf te bespreken. De Armeense Ani Ter-Martirosyan was zijn virtuoze pianiste.


(foto © Mel Boas)

Een week geleden begon het festival met het Young Artist Platform waarin jonge liedduo's in het vocale strijdperk treden om een optreden te veroveren op het festival volgend jaar. Het Zeists festival werkt daarvoor samen met Oxford Lieder, waar hetzelfde gebeurt. Gisteren konden we zo de winnaars van vorig jaar horen.

De winnaar van het Oxfordse "Young Artist Platform" is het duo bestaande uit Magnus Walker en Eunji Han. Ze brachten een Duits programma dat een boog spande van Schuberts An die Entfernte over Brahms' Nachklang tot Beethovens An die ferne Geliebte... een programma over eenzaamheid, Sehnsucht en de dood.

Walker is een goede liedzanger die de nodige aandacht besteedt aan de tekst, zijn uitstekende dictie helpt daarbij. In An die Entfernte legt hij extra nadruk op de tweede strofe door het tempo wat te vertragen om - "So dringet ängstlich hin und wieder" - het einde van het lied weer stuwing te geven. Zijn heldere tenor klinkt soms wat nasaal, maar bijvoorbeeld in Nachtstück wordt die overgenomen door een fluwelen zachtheid. Met zijn indringende vertolking trekt hij heel de zaal in zijn mezza voce. Net als de laatste noten uitgestorven waren, weerklonk het kwartierklokje van de Broederkerk... de timing had niet beter kunnen zijn.

In An die ferne Geliebte valt zijn natuurlijke voordracht op, al laat hij zich soms teveel meeslepen door het piano-staccato in Leichte Segler. Beethovens cyclus wordt gedetailleerd ingekleurd. De Sehnsucht is nooit ver weg in Es kehret der Maien, waarbij hij het laatste vers "Nur unserer Liebe keine Frühling erscheint / Und Tränen sind all hier gewinnen" een trieste ondertoon meegeeft.


(foto © Mel Boas)

Vorig jaar, waren er twee winnaars in Zeist. De Nederlandse bariton Vincent Kusters krijgen we waarschijnlijk volgend jaar te horen. Gisteren was het wel al de beurt aan Karola Pavone en Boris Radulović. Vijf jaar geleden waren ze hier ook al eens en ze had toen geen al te grote indruk nagelaten. Ik vrees dat er nog niet veel veranderd is. Er zit weinig lijn in haar zanglijn, die wel uit drie verschillende kelen lijkt te komen, aangevuld met een paar kletterende opera-uitbarstingen. Maar het ergst is haar problematische dictie. In het Duits worden klinkers gemodificeerd en medeklinkers achterwege gelaten, onverstaanbaarheid troef. In het Frans doet ze daar nog een stapel uitspraakfouten bij.

Ze hadden nochtans wel een interessant programma samengesteld met onder andere Heine-liederen van Clara Schumann en ene August Bungert. De Duitse componist Bungert was mij totaal onbekend. Uit zijn lied Reinigung blijkt een fascinatie voor Wagner. Het eindigt met "Hoiho, hoiho [...] eilet das Schiff, und es jauchzt die befreite Seele", waardoor de Fliegende Holländer wel heel dicht bij het Lied komt.

Het interessantse werk op hun programma was echter een selectie van vier liederen uit Bilitis van Rita Strohl. Deze Franse componiste heeft twaalf liederen uit de pseudo-Griekse "Les Chansons de Bilitis" van Pierre Louÿs geselecteerd en in 1898 - quasi gelijktijdig met Debussy - een Bilitis-cyclus gecomponeerd. La flûte de Pan en La chevelure komen voor in beide cycli, "Le tombeau des Naiades" ontbreekt bij Strohl. Maar de extra liederen geven wel een breder beeld van de seksuele ervaringen van de (piep)jonge Bilitis. Vooral Le sommeil interrompu is verontrustend waarin een slapende Bilitis letterlijk verkracht wordt. Het plaatst de andere liederen toch in een andere context. Hoe dan ook, het is een cyclus die ik graag eens volledig zou horen, maar dan toch met een zangeres die het Frans beter machtig is.

Het avondrecital was een groots opgezet evenement met vijf zangers, twee pianisten en een strijkkwartet. Het Ruysdael-kwartet kwam voor de pauze aan bod met twee heel verschillende werken.

Robert Holl had de pianopartij van vijf Schubertliederen ontrafeld en ze terug samengesteld tot een bewerking voor strijkkwartet. An die Musik vormde de proloog. Daarna volgde een Sehnsuchtreis van Wandrers Nachtlied I tot Wandrers Nachtlied II, via Der Jüngling auf dem Hügel en Die Sterne. Om in Schubertstijl te blijven, heeft hij deze nieuwe cyclus de titel Himmelsfunken gegeven. Het was trouwens opvallend hoe Weens deze bewerking klonk. Henk Neven zong de liederen, met een donker, haast basachtig, timbre in An die Musik, contemplatief in Wandrers Nachtlied I, dan weer licht in Die Sterne.

Vijfentwintig jaar geleden heeft Aribert Reimann iets gelijkaardigs gedaan met negen Heine-liederen van Mendelssohn. Hij componeerde deze bewerking, Oder soll es Tod bedeuten?, voor Juliane Banse en is een stuk invasiever. Hij noemt de liederen naar de eerste regel van het gedicht, bijvoorbeeld In dem Mondenschein im Walde in plaats van "Neue Liebe", wat op zich niets wijzigt. Zijn bewerkingen vertonen wel zijn eigen klankidioom. Dat wordt nog versterkt door zenuwachtige intermezzi tussen de liederen. De zangeres, Ellen Valkenburg in dit geval, lijkt een onderdeel van het strijkkwartet te worden als een vijfde instrumentale lijn met weinig eigen interpretatieve inbreng.

Na de pauze werd het kwartet vervangen door een piano en de vier handen van Hans Eijsackers en Iain Burnside, en Ellen Valkenburg kreeg het gezelschap van Rosanne van Sandwijk, Peter Gijsbertsen en Roderick Williams. Met een aanstekelijke uitvoering van Brahms' Liebeslieder-Walzer werd de goedgevulde zaterdag in stijl afgerond. Er volgde geen bisnummer(s), maar Ein kleiner, hübscher Vogel bleef zoals gewoonlijk toch nog door mijn hoofd tollen.

Publicatie: zondag 22 mei 2022 om 10:50
Rubriek: Liedrecital