De Oorlog in Antwerpen
Met twee jaar vertraging, weerklonk gisterenavond De Oorlog van Peter Benoit weer in de Antwerpse Elisabethzaal... bijna 30 jaar na de vorige opvoering en vijf jaar na zijn Lucifer. Jac van Steen dirigeerde het Antwerps Symfonisch Orkest.
De Oorlog is een monumentaal oratorium. Het duurt niet zo heel lang - ongeveer anderhalf uur - maar vraagt een uitgebreide bezetting met niet minder dan zes koorgroepen. De twee hoofdkoren stonden in de zaal opgesteld op het eerste balkon boven het podium. Een derde koor stond centraal achter het orkest. De rijen erboven werden bezet door een kinderkoor, een jeugdkoor en een mannenkoor. In het eerste deel vertolken de koren aardgeesten en schetsen een pastorale wereld. Peter Benoit componeerde er een kleurrijk evocatieve orkestpartituur bij. Op het eind verschijnt de "Mensch, als koning van heel d'aard". In "Ja, mijn is de aarde" drukt Bastiaan Everink als Mensch met stevige bariton de hoogmoed van de mens uit.
Het tweede deel is de voorbereiding voor de oorlog. Charles Dekeyser, met mooie homogene bas, wordt als Geest der Duisternis begeleid door dreigende lage strijkers als hij met "Geesten der Duisternis, op!" de mens verdwaast met "pestwalm uit der Helle kolken, duizelnevel en zwijmelwolken" opdat "de mensch den mensch bestrije". Everink gaat van Mensch over in de allegorische Geweld. Negen trompetten schetteren vanop het tweede balkon waarna hij a capella met "Mannen, genoeg geslapen" oproept om ten strijde te trekken. De Spotgeest maakt ook zijn opwachting. Een sardonische Ivan Thirion geeft de eerste keer spottend commentaar met "Heisa, jubelt, Geesten der Hel".
Het derde deel is een evocatie van de oorlog met enkel koor en orkest. Je hoort de bommen vallen in het orkest, strijkers die "'t jammerend huilen en 't jankende schreien" uitdrukken. Uiteindelijk gaan de "verwinnaars" en de "verwonnelingen" met elkaar in dialoog. Om een of andere reden deed het slot "Neer, lof en eer, Heer" me aan Parsifal denken... Het laatste deel is de nasleep van de oorlog waarin de Dood opmerkt "Wreed is de Mensen, genadig de Dood". Frank van Aken als Gewonde deed me in "Wat krast en fladdert daar rond mijn hoofd" aan Tristan denken, waarna Cécile van de Sant met dramatische mezzo met "Mijn zoon, waar ligt mijn zoon" uitdrukking geeft aan het universele moederverdriet.
Een uitvoering van De Oorlog meemaken is een belevenis op zich. Hopelijk duurt het niet weer 30 jaar om het nog eens live te kunnen horen. Hoe dan ook, het is de bedoeling om de Benoit-uitvoeringen van het ASO volgend jaar uit te brengen in een CD-box...
Publicatie: zondag 27 november 2022 om 10:02
Rubriek: Oratorium