Il Grand' Inquisitor

Roderick Williams in Oxford

Op de doordeweekse dagen krijgen we in Oxford elke dag drie recitals: een lunchrecital, één in de late namiddag en het avondrecital. Met zangers uit Schotland, Wales en Engeland was vandaag Groot-Brittannië volledig vertegenwoordigd.

Michael Mofidian heb ik twee jaar geleden tijdens de online-versie van het festival gehoord. Hij beschikt over een machtige stem met een prachtige resonantie. Het probleem is dat het allemaal nogal hetzelfde klinkt, vaak forte, interpretatie is ver te zoeken. Brahms' Vier ernste Gesänge is uiteraard heel serieuze muziek, maar dat betekent niet dat je O Tod, wie bitter bist du als één monoliet blok moet zingen of dat Wenn ich mit Menschen und mit Engelszungen redete gedegradeerd moet worden tot een vocalise-oefening. Ik had constant het gevoel dat hij in noten denkt en niet in woorden, laat staan in zinnen.

In het gedeelte met liederen van Sibelius is dat zelfs nog meer het geval. Dolce far niente klinkt weer veel te serieus. A priori is een dramatische benadering van Svarta Rosor wel mogelijk, al is er veel meer nuancering mogelijk... luister bijvoorbeeld naar een uitvoering van de grote Finse bas Kim Borg. Een en ander maakt dat Keval Shah niet de juiste pianist is voor Mofidian. Het pianospel van Shah is veel te subtiel en wordt constant in de verdrukking geduwd. Alles glinstert en blinkt in Demanten på marssnön, Säv, säv, susa is een delicatesse. Ook in Brahms horen we in de piano de nuances van Ich wandte mich die zo schromelijk ontbreken bij Mofidian.

Jessica Cale is - zij het in iets mindere mate - in hetzelfde bedje ziek. Met de pianist Hamish Brown had ze een intelligent programma uitgedokterd met liederen van Amerikaanse componisten. De vriendschap tussen Copland en Bernstein stond centraal, en het geheel werd omkaderd door twee vrouwelijke componisten, Libby Larsen en Amy Beach.

In Bernsteins cyclus I Hate Music! zingt Cale met een ontwapenende eenvoud en gevoel voor humor. Zes liederen uit Coplands Twelve Poems of Emily Dickinson werden mooi gezongen, met gevoel en inleving, ze beheerst alle nuances van het piano. Maar toch kon ze me niet ontroeren... zelfs niet met Heart, we will forget him. Het probleem dat ik met haar stem heb, is dat er een gat zit in haar dynamisch bereik. Van piano springt ze meteen naar fortissimo als ze iets luider moet of wil zingen, waardoor haar stem te snel en te vaak overdondert. Ik ging net niet met hoofdpijn naar buiten.

De "emerging artist" van het avondrecital, Camilla Harris, was meer van hetzelfde. Ze heeft een grote lyrische sopraan met een snijdende hoogte, al is de grotere ruimte van de St John-kerk wel iets vergevingsgezinder dan de intieme Holywell Music Room. Ze zong vier liederen uit het Opus 38 van Rachmaninov. Ze legt wel het nodige gevoel in deze liederen, zodat er een treurige Russische ziel hoorbaar wordt in Noch'yu v sadu u menya of er melancholie zit in Margaritki. Hoe dan ook is het een stem die me in liederen niet meteen aanspreekt, maar misschien wel in opera.

Roderick Williams is daarentegen een meester-liedvertolker. Samen met pianiste Susie Allan bracht hij een romantisch programma van Beethoven tot Schubert, met twee vrouwelijke componisten ertussen. De natuurlijkheid, de frasering en tekstdetaillering waarmee hij An die ferne Geliebte zong, was een voorbeeld voor elke (jonge) zanger.

In vergelijking met Clara Schumann, hoor je de liederen van Fanny Mendelssohn veel minder. Een vrij uitgebreide selectie van zeven onbekende liederen waren interessant om horen, maar konden me niet meteen overtuigen dat Fanny op hetzelfde niveau staat als haar tijdgenoten. Der Abendstern klinkt raar en gekunsteld, Mailied bevat verschillende ongemakkelijke en onlogische versieringen. In Ich wandelte unter den Bäumen (ook door Schumann getoonzet in zijn Heine-Liederkreis) hebben die coloraturen dan weer wel een zekere betekenis om de rondvliegende vogeltjes uit te beelden. Das Meer erglänzte weit hinaus, beter bekend in Schuberts Schwanengesang-versie, blijft een afstandelijke observatie van het tafereel. Desalniettemin verdedigt Williams ze met verve.

Ik was meer onder de indruk van de vier liederen uit het Opus 10 van Josephine Lang, een tijdgenote van Fanny en Clara die meer dan 150 liederen op haar palmares heeft. Im Frühling, met een dubbelzinnig kantje, is een charmant lied. Ik ben een fan van de Schulze-liederen van Schubert en het was dan ook verheugend om een ander Schulze-gedicht, Abschied, te ontdekken. Het is een prachtig lied, ontroerend gezongen door Williams met een aangrijpend slot... "[ich] will allen Gram in eine Thräne pressen, in einen Seufzer mein zerdrücktes Herz". Vier Rellstab-liederen uit Schuberts Schwanengesang besloten de avond.

Publicatie: dinsdag 25 oktober 2022 om 10:06
Rubriek: Liedrecital