Il Grand' Inquisitor

Ermione in Bad Wildbad

Mijn bezoek aan het Rossini-festival werd gisteren afgesloten met een scenische productie van Rossini's "azione tragica" Ermione, onder de muzikale leiding van Antonino Fogliani.


Attalo, Cefisa, Pirro, Ermione

Ermione is weer een zelden uitgevoerd werk. De vorige keer dat ik het gehoord heb, was een concertante uitvoering van de Munt... meer dan 25 jaar geleden. Het verhaal is vrij simpel. Ermione (de dochter van Menelaos) zou trouwen met Pyrrhus (de zoon van Achilles). Maar hij heeft zijn oog laten vallen op Andromache (de weduwe van Hector). Orestes verschijnt, hij is verliefd op Ermione en zij misbruikt zijn verliefdheid om wraak te nemen op Pyrrhus, waarop Orestes hem vermoordt.

De regie was weer in handen van Jochen Schönleber (hij is trouwens ook al decennia lang de intendant van het festival). Deze keer was het een stuk beter geslaagd. In de Trinkhalle is geen machinerie aanwezig, dus speelt alles zich af in een statisch eenheidsdecor: drie teerlingen van ongeveer twee meter hoog waarop tijdens de ouverture wat onduidelijke videobeelden geprojecteerd worden, en een loopbrug met twee kubussen die als troon moeten fungeren. Het is wat drummen als het Krakause koor het podium op moet, maar voor de rest is het een correcte en duidelijke enscenering.

De titelrol is een uitdaging voor eender welke sopraan. Serena Farnocchia, die we eerder dit seizoen nog als Suor Angelica gehoord hebben in Luik, doet een verdienstelijke poging. Vooral in het tweede bedrijf staat ze, uitgezonderd de eerste scene, constant op het podium. Haar "Gran Scena" neemt bijna het hele bedrijf in beslag. In de recitatieven is Farnocchia nog heel expressief, maar tegen dat ze aan haar derde aria "Un' empia mel rapì" is, zit ze door haar stem en horen we vooral veel geschreeuw. De rol van Andromaca werd gezongen door Aurora Faggioli, een prachtige mezzo met donkere altkleuren.

De twee zangers in de tenorale hoofdrollen hebben we deze week ook al gehoord in Armida. De rol van Pirro werd gezongen door Moisés Marin. Ik vind zijn stem nog altijd niet mooi, maar er zijn vermoedelijk niet veel tenors te vinden die Pirro willen en kunnen zingen. Vooral de aria "Balena in man del figlio" is een klepper van formaat... Philip Gossett omschrijft hem als "een van de meest uitgebreide tenoraria's uit het hele repertoire, met coloraturen over meer dan twee oktaven". Het is allemaal heel indrukwekkend wat Marin deed, al was ook vandaag zijn hoogste topnoot net niet van de partij. Patrick Kabongo was dan weer wel een Oreste met een hemels timbre in zijn cavatina "Che sorda al mesto pianto". Het dramatische slot ligt hem echter iets minder goed.

Publicatie: zondag 24 juli 2022 om 07:24
Rubriek: Opera