Roman Trekel in De Munt
Het is eindelijk gelukt om Roman Trekel in De Munt te krijgen voor een recital. Bijna tien jaar geleden was hij voor de eerste keer hier voor een recital, toen verving hij de zieke Juliane Banse. Sindsdien was het eerder andersom. Twee jaar geleden zou hij Winterreise zingen, maar was ziek en werd vervangen door Matthias Goerne. Vorig jaar heeft hij Wolfram gezongen in Tannhäuser, maar enkel tijdens de premiere. En vandaag werden in de Munt briefjes uitgedeeld met de mededeling dat Roman Trekel verkouden was, maar dat hij toch zou zingen.
Aan kleine details was te merken dat er iets scheelde... zoals het bovenste deel van zijn stem dat soms wat schraler klonk, of de keuze om de lage optie te zingen van de Loreley-teksten in Waldesgespräch. Alleen tijdens het laatste lied van Schumanns Eichendorff-Liederkreis moest hij een weerbarstige kikker uit zijn keel verwijderen en begon hij Frühlingsnacht opnieuw.
Maar die details zijn gemakkelijk te vergeven, want de Schumann van een verkouden Roman Trekel klinkt nog altijd tien keer beter dan die van een niet-zieke Bostridge... om nog maar te zwijgen van zijn ongelooflijke adembeheersing. Met een voorbeeldige uitspraak en de nodige dynamiek leidt hij ons doorheen de natuurbeelden van Eichendorff. Een lied als Auf einer Burg is een pareltje van kleurschakeringen, dat begint met de ingeslapen ridder om te eindigen met het schrijnende slot van de wenende bruid. Daarvoor had hij al indruk gemaakt met zijn verstilde uitvoering van Mondnacht... een uitvoering waarbij je een speld kon horen vallen.
Datzelfde aangehouden piano-zingen haalt hij nog eens boven op het einde. Dan zong hij vijf liederen van Duparc. Extase was zo mogelijk nog intenser en na afloop duurde het verbazend lang vooraleer iemand durfde te kuchen. In een lied als Chanson triste of La vie antérieure bereikt hij wel nog niet de perfectie van José Van Dam, maar hij komt wel redelijk in de buurt. Zijn Franse uitspraak is trouwens verrassend goed, en dat voor een Duitser.
Tussendoor had hij ook nog het Opus 32 van Brahms gezongen. Ik vind Brahms zeker geen grote liedcomponist en dit Opus 32 is daar een goed voorbeeld van. Het enige interessante lied van deze negen liederen is het slotlied Wie bist du, meine Königin. De andere liederen hebben hier en daar wel een interessante melodie en meestal zelfs een veelbelovende piano-inleiding, maar dat wordt nooit echt uitgewerkt tot de perfectie die componisten als Schubert, Schumann of Wolf bereiken. Daarom dat ik altijd moeite heb om me tijdens die liederen te concentreren... zelfs als Roman Trekel ze zingt.
Ondanks zijn verkoudheid zong hij nog twee bisnummers. Hij ging verder met Duparc en diens Le manoir de Rosemonde en hij besloot met Schuberts An die Musik.
Publicatie: zondag 6 februari 2005 om 23:28
Rubriek: Liedrecital