Il Grand' Inquisitor

Rigoletto in Parijs

De Parijse Opéra herneemt momenteel de vijf jaar oude Rigoletto-productie van Claus Guth, met Giacomo Sagripanti in de orkestbak. Het is tekenend voor deze nog-niet-helemaal post-coronatijd dat zelfs zo'n populaire titel de Bastille nog niet volledig kan vullen.


Rigoletto (foto © Elisa Haberer)

Claus Guth vertrekt voor zijn enscenering vanuit de herinneringen van Rigoletto. Tijdens de ouverture zien we een oude (ontdubbelde) Rigoletto een kartonnen doos openen. Hij haalt er zijn oud narrenkostuum en Gilda's wit kleedje uit. Dit weerspiegelt zich dan in het decor van Christian Schmidt... een grote kartonnen doos die als eenheidsdecor voor de volledige voorstelling dient. In Guths concept krijgen we zo een inkijk in Rigoletto's getormenteerde wereld na de dood van zijn dochter.

Enerzijds krijgen we zo een vrij monotoon scènebeeld, maar het levert anderzijds ook een paar interessante momenten op. Zo'n eerste moment is de eerste ontmoeting tussen Rigoletto en Sparafucile. Beide mannen zijn identiek gekleed en bewegen als elkaars spiegelbeeld. Het is duidelijk dat Rigoletto zichzelf ziet als de moordenaar van Gilda. In de slotscène is er ook geen gezeul met een zak, maar loopt Gilda tijdens haar sterfscène diagonaal over het podium... om uiteindelijk uit de doos te stappen en zo pas met haar dood kan ontsnappen aan de greep van haar controlezieke vader.

Rigoletto is uiteraard een donkere opera, maar in deze enscenering worden de meeste lichtere momenten ook niet uitgebuit. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de balscène aan het begin van de opera. Enkel de enscenering van "La donna è mobile" krijgt wat meer schwung door de aanwezigheid van bepluimde revuemeisjes. Op zich totaal ongepast, maar begrijpbaar vanuit Rigoletto's geest om zo de lichtzinnigheid en losbandigheid van de Duca in de verf te zetten.


Duca, Gilda (foto © Elisa Haberer)

Er zijn twee bezettingen voorzien. Ik hoorde gisteren de bezetting met Zeljko Lucic in de titelrol. De Servische bariton zou nu (hij is 53) zowat op het hoogtepunt van zijn kunnen moeten zijn als Verdi-bariton. Maar gisteren leek de aftakeling al ingezet te zijn. Het grootste probleem is zijn intonatie. Er waren al een paar onzekere noten aan het einde van "Pari siamo". Maar tijdens het eerste duet met Gilda - vanaf "Ah, veglia, o donna" - geraakte hij verschillende keren de toon kwijt wat hij dan met de hand-aan-het-oor-truuk probeerde op te lossen.

Vroeger had hij ook indrukwekkend stralende topnoten, gisteren vermeed hij die zo goed als allemaal. Toegegeven, veel van die noten zijn in de loop van de traditie in de uitvoeringspraktijk geslopen... maar ze zorgen toch voor extra dramatische momenten en spanning. Ongeacht of Verdi het al dan niet zo geschreven heeft, maar bijvoorbeeld "all'onda" twee keer op identiek dezelfde manier zingen, klinkt gewoon verkeerd. Een en ander maakte dat hij mij deze keer niet kon ontroeren. Zelfs niet met "Cortigiani", alhoewel hij daar wel vrij ongeschonden door geraakte.

De vorige keer dat ik Irina Lungu gehoord heb, was ook als Gilda. Net zoals in Rome klinkt haar Gilda nog altijd te "oud". Daarnaast waren er teveel slordigheden in haar loopjes tijdens bijvoorbeeld "Caro nome". Haar stefscène "Lassù in cielo" was dan weer wel goed, maar klonk eigenlijk niet echt anders dan toen ze nog een onschuldig tienermeisje was.

Het was een verrassing om naast de naam van Joseph Calleja een sterretje te zien in de bezettingslijst, om aan te duiden dat hij nu pas zijn debuut maakte in Parijs. Ondertussen heeft hij ook al spinto-partijen als Cavardossi of Don José achter de kiezen, maar hij zingt nog altijd een fantastische Duca. Het hoogtepunt van de avond was zijn uitvoering van "Ella mi fu rapita", gevolgd door een spectaculaire cabaletta "Possente amor" met een gevarieerde herhaling en zelfs iets dat op een triller leek.

De net iets kleinere rollen werden goed ingevuld door twee relatief jonge zangers. De Georgische Goderdzi Janelidze zong een mooie Sparafucile, al had ik idealiter graag nog iets meer zwartheid in zijn bas gehoord. De Litouwse Justina Gringyté zong een opvallende Maddalena met een dramatische mezzo en een uniek timbre.

Publicatie: vrijdag 12 november 2021 om 08:54
Rubriek: Opera