Il Grand' Inquisitor

Benjamin Appl in Zeist

Het Liedfestival Zeist werd gisteren op magistrale wijze afgesloten door Benjamin Appl en James Baillieu. Het recital was tevens opgevat als een hommage aan Aat Klompenhouwer, de bezielende voorzitter van het festival die een jaar geleden overleed.

Het was een recital dat opgebouwd was rond muziek die Aat Klompenhouwer graag hoorde. Maar - en zo kennen we Benjamin Appl wel - het werd geen potpourri van de grootste hits uit het ijzeren liedrepertoire, maar een thematisch recital... een nachtelijke wandeling die met An die Musik als proloog begon en ons dan meevoerde van de zonsondergang tot het ochtendgloren met het onvermijdelijke Morgen als slot. De liederen werden ingedeeld in kleine hoofdstukjes zoals "Maan" en "Sterren", of "Dromen" en "Nachtmerries". Daarbij zorgde hij ook voor de nodige afwisseling in zijn liedkeuze... bij nachtliederen riskeer je nogal snel in een slepend en slaapverwekkend ritme te vervallen. En dus werd bijvoorbeeld Mondnacht gevolgd door Schuberts Der Wanderer an den Mond.

Ik trap een open deur in als ik zeg dat Benjamin Appl tot de top van de huidige liedzangers behoort. En dat werd gisteren nog maar eens aangetoond. Hij komt amper nog limieten tegen die zijn fantasie en expressiviteit belemmeren. Een tekenend voorbeeld was het hoofdstukje "Nachtmerries". Schumanns Eichendorff-lied Zwielicht kreeg een even intense en indringende vertolking als vorig jaar in het virtuele Oxford. Bij Schuberts Erlkönig gingen mijn nekharen rechtstaan telkens de Erlkönig het kind probeert te verleiden om te eindigen met een aangrijpend pianissimo gezongen "in seinem Armen das Kind war tot". Bij de "Fantasieën" kregen we een gelijkaardige horror-vertelling met de Song of Black Max... Appl kan zo meespelen in een Hitchcock-film.

Maar het aangrijpendste moment kwam op het einde met "Het donkerste uur", dat begon met Schuberts Wanderers Nachtlied. Daarna nam Appl toch even het woord om toe te lichten dat hij niet enkel de nachtelijke duisternis, maar ook de duisternis die in de mens aanwezig is wilde uitdrukken. Hij begon dan met Wer nie sein Brot mit Tränen ass (weliswaar in de versie van Schumann, die volgens mij niet echt kan tippen aan die van Schubert of Wolf). Daarna twee liederen van Ilse Weber, Ich wandre durch Theresienstadt en het kinderliedje Wiegala, gevolgd door het naar de strot grijpende The Children van James MacMillan. Daarmee werd ik even terug in de tijd gekatapulteerd naar een gelijkaardig recital in Heidelberg. Strauss' Morgen bracht tenslotte de verlossing... en seconden lange stilte voor de slotovatie losbarstte.

Hierna achtte ik een bisnummer quasi-onmogelijk... maar met Schuberts Am Tage Aller Seelen vonden ze toch een, in alle opzichten passend, orgelpunt voor deze avond. Daarmee viel ook het doek over het vijfde Liedfestival. Het zesde Liedfestival staat al in de steigers en is gepland van 13 tot 22 mei 2022 met als thema "Auf Flügeln des Gesanges"...

Publicatie: maandag 1 november 2021 om 08:39
Rubriek: Liedrecital