Il Grand' Inquisitor

Florian Boesch in Zeist

Thomas Quasthoff noemde Florian Boesch ooit de grootste Oostenrijkse liedzanger van het moment. Ik weet niet of dat ingegeven werd door het feit dat Boesch "zijn" pianist, Justus Zeyen, overgeërfd heeft... Hoe dan ook, na hun recital gisteren laat hij mij vooral met veel frustratie achter.


(foto © Andreas Weiss)

Mijn "geschiedenis" met Boesch gaat pakweg 20 jaar terug met zijn eerste optredens op de Schubertiade Schwarzenberg. Sindsdien heeft hij relatief weinig mijn pad gekruist, maar telkens kwam ik tot de conclusie: "beloftevolle liedzanger". Tot ik het bij zijn laatste optreden - met Franui én godbetert met microfoon - nog geen half uur heb uitgehouden.

Nu, de eerste indruk gisteren met een aantal Wolf-liederen was wel hoopvol. Zijn fraseringskunsten, zijn interactie met het publiek en zijn mimiek in bijvoorbeeld Der Musikant of Der Scholar doen glimlachen. Zelfs zijn geblaat in Der Schäfer is nog passend. Maar ik heb onoverkomelijke problemen met zijn pianozingen. Als een zanger één of twee keer een fluisterpiano met kopstem gebruikt, dan is dat gewoon één van de kleuren in zijn uitdrukkingspalet. Maar als dat in zeven liederen na elkaar gebeurt, dan wordt het een maniërisme en begint het behoorlijk op mijn zenuwen te werken. Het was eigenlijk wachten tot Schumanns Der Soldat - en dan zijn we al halfweg het eerste deel - om een eerste min of meer normaal gezongen lied te horen.

Ze hadden het recital de titel "Prometheus" gegeven, hoofdzakelijk omdat net voor de pauze Prometheus geprogrammeerd stond in de zelden uitgevoerde versie van Hugo Wolf (in de meer dan 1000 liedrecitals die ik al gehoord heb, was het gisteren pas de derde keer dat ik dit lied hoorde, na Stephan Genz en Dietrich Henschel). Als je dit lied hoort, dan is het wel duidelijk waarom het weinig uitgevoerd wordt. Als een zanger dan toch de moeite doet om de tekst in te studeren, dan is het veel boeiender om de versie van Schubert te leren die veel genuanceerder is en ook meer menselijkheid bevat. Wolfs Prometheus schreeuwt letterlijk zijn haat en rebellie tegenover de goden uit en doet dat met een exploratie van alle nuances tussen forte en fortississimo... hier geen fluisterpiani.

Na de pauze kregen we Dichterliebe te horen, of toch iets dat erop leek. Het gefluister was iets minder, maar ik had regelmatig de indruk dat hij de partituur van Schumann als een startpunt beschouwde om er dan zijn eigen ding mee te doen. Ritmes werden aangepast, legato lijnen werden onderbroken in bijvoorbeeld Wenn ich in deine Augen seh' om een woord wat expressiever te maken (Schumann kan uiteraard altijd verbeterd worden). In Und wüssten's die Blumen schakelt hij over op Sprechgesang; Das ist ein Flöten und Geigen was dan weer te massief, waardoor de pijn van de dichter niet meer voelbaar is. Het moet trouwens de eerste keer geweest zijn dat ik het meemaak dat een zanger de toon opgegeven moet krijgen om Ich hab' im Traum geweinet te kunnen beginnen.

Zoals gezegd, was dit voor mij een frustrerende Dichterliebe, die me op geen enkel moment ontroerde. Maar ik kan me voorstellen dat iemand die minder problemen heeft met extreem interventionisme dit allemaal prachtig vond. Zij kregen dan ook nog Schumanns gecroonde versie van (Wanderers) Nachtlied.

Publicatie: zondag 31 oktober 2021 om 09:09
Rubriek: Liedrecital