Sarah Connolly en Charles Cunliffe in Oxford*
Voor de avondrecitals van Oxford Lieder moeten we in de kerk van "Saint John the Evangelist" zijn. Die recitals (zonder pauze) worden twee keer opgevoerd, de tweede wordt ook gestreamd. Net zoals vorig jaar was het Sarah Connolly, deze keer met Julius Drake aan de piano, die de eerste avond sierde.
En, net zoals vorig jaar, geeft Oxford Lieder een "emerging artist" de kans om zich in een voorprogramma van ongeveer een kwartier voor te stellen. Gisteren waren dat de bas-bariton Charles Cunliffe en de pianist Gus Tredwell.
Na de Gurney-namiddag bleven ze in dezelfde sfeer. De poëzie van A.E. Housman was favoriete lectuur in de Britse loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Ze inspireerden George Butterworth tot zijn Six Songs from A Shropshire Lad. Cunliffe zong ze met een kraakheldere dictie en heel mooi timbre. Hij maakt de nodige nuances, door bijvoorbeeld de stem van de "wise man" wat meer gewicht te geven in When I was one-and-twenty. The lads in their hundreds werd dan weer gekenmerkt door een natuurlijke voordracht, waardoor je bijna vergeet dat hij aan het zingen is. Hij geeft elke strofe van Is my team ploughing? een andere kleur en sfeer om te eindigen met het ontroerende slot "I cheer a dead man's sweetheart... Never ask me whose."
Connolly had ook een aantal tijdgenoten van Gurney uitgekozen. De liederen van Herbert Howells hebben vaak een religieuze inslag, zoals het Lutheriaans slaapliedje voor Jezus O my deir heart. Heel mooi was ook haar vertolking van de treurende King David die in gedachten verzonken door zijn tuin wandelt en in dialoog gaat met de nachtegaal.
Maar de hoofdbrok van haar recital was Berlioz' Les nuits d'été. Het werd een uitvoering om in te kaderen. Ze zingt de cyclus in perfect Frans, waarbij alle details op een lange adem in de verf gezet worden. Ze is speels en koket in Villanelle. Le spectre de la rose is één brok sensualiteit met een vleugje mysterie, met een glorieuze "Et j’arrive du paradis" als orgastische climax. Met een hartverscheurende klaagzang zingt ze haar verlies uit in Sur les lagunes, tot ze met een exuberante en smachtende uitvoering van L'île inconnue de cyclus afrondt.
Na haar eerste bisnummer - Brittens Molly, my Dear - kwamen de vier artiesten samen op het podium voor een gezamenlijk bisnummer: het duet Pleurs d'or van Fauré.
Publicatie: zaterdag 9 oktober 2021 om 08:26
Rubriek: Liedrecital