Il Grand' Inquisitor

Sophie Rennert in Schwarzenberg

Mijn verwachtingen waren hoog gespannen na het indrukwekkende Schiller-Schubert-recital dat Sophie Rennert twee jaar geleden in Schwarzenberg gaf. Vandaag gaf ze een Schubert-Mahler-recital met Joseph Middleton aan de piano, waarbij die verwachtingen niet volledig ingelost werden.


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

Voor de pauze brachten ze een originele selectie Schubertliederen, een aantal bekende, maar ook veel minder bekende liederen. Er was moeilijk één overkoepelende lijn te zien (tenzij "liefde en dood"), al werden alle liederen toch in één grote boog uitgevoerd. Ze waren wel ingedeeld in groepjes van telkens twee liederen die min of meer samenhoorden. Zo begonnen ze met de licht trippelende serenade An die Laute, waarna de luit ingewisseld werd voor een harp om verder te gaan met Lied des Orpheus.

Een interessant duo vormden Kolmas Klage en Erster Verlust. Het was de eerste keer dat ik de Ossian-ballade live hoorde. Het is een grote ballade, vergelijkbaar met de Schillerballaden, waarin Rennert uitblinkt. Een mistige heide, Kolmas die haar dode geliefde en haar broer vindt, een mysterieuze maan tot de Todessehnsucht van Kolmas. Het is trouwens ook deze Ossianballade waar Werther naar verwijst, net voor "Pourquoi me réveiller" in de Massenet-opera. Rennert en Middleton gaven een uitstekende uitvoering van het stormachtige eerste deel, over een teruggehouden middendeel als de maan verschijnt, tot het dramatische slot. Erster Verlust vormde hierop een passende nagedachte, ongetwijfeld niet toevallig een Goethelied gezien de Werther-connectie.

Schwestergruss is nog zo'n zelden gehoord Schubertlied. Ook hier is de dood het centrale thema. Bruchmann heeft het gedicht geschreven na de dood van zijn zus Sybille. Hier zit ook een verschijning in van de overledene, maar Rennert doet daar weinig tot niets mee. Met "In Geisterhauch sie zu mir spricht" geeft Schubert haar nochtans de pap in de mond. Hier was Der Tod und das Mädchen een evidente epiloog-keuze.

Het Mahlergedeelte na de pauze was wisselvalliger qua uitvoering. Ze begonnen met een mooie Frühlingsmorgen. Lied des Verfolgten im Turm kent een dialoog tussen "der Gefangene" en "das Mädchen". Rennert beschikt enerzijds over het vocale gewicht voor de dramatische ontboezemingen van de gevangene, en anderzijds de lichtheid voor het meisje. Maar het heen en weer schakelen tussen die twee uitersten was niet helemaal overtuigend.

De Rückert-Lieder begonnen goed met een ragfijne Ich atmet' einen linden Duft, zo "lieblich wie der Lindenduft", en een charmante vertolking van Blicke mir nicht in die Lieder. Puur vocaal was er weinig aan te merken op de andere liederen, maar ze gingen toch niet onder mijn huid zitten. Misschien mist ze nog een beetje de maturiteit om bijvoorbeeld Ich bin der Welt abhanden gekommen tot een aangrijpend orgelpunt te maken. Voor het bisnummer bleven ze bij Mahler met Urlicht.

Publicatie: donderdag 26 augustus 2021 om 19:56
Rubriek: Liedrecital