Il Grand' Inquisitor

Sophie Rennert in Schwarzenberg

Voor het laatste liedrecital van deze Schubertiade stond de mezzo Sophie Rennert op het podium. Samen met Helmut Deutsch brachten ze een volledig Schubert-Schiller-programma.


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

Een half jaar geleden had ik Sophie Rennert nog nooit gehoord, tot ze in Zeist opviel tijdens het lecture-recital van Graham Johnson. Tijdens de juni-Schubertiade had ze ook al meegewerkt aan ensemble-recitals, maar dit was haar eerste solo-recital in Schwarzenberg (na een eerder recital in Hohenems). Ik was zeer benieuwd hoe ze zo'n Schillerrecital zou aanpakken. Schubert heeft verschillende grote Schillerliederen gecomponeerd - met "groot" in alle betekenissen van het woord - die zelfs een uitdaging zijn voor doorwinterde liedzangers, laat staan voor een jonge (°1990) zangeres.

Maar dit recital was er één dat thuishoort in de categorie "veni, vidi, vici"...

Schiller is vooral een componist van Schuberts tienerjaren, maar sommige liederen heeft hij een paar jaar later een tweede of zelfs een derde keer van nieuwe muziek voorzien. Dat was het geval voor het groepje liederen waarmee het recital begon. Zo kregen we als eerste lied de tweede versie van An den Frühling te horen en meteen pakt Sophie Rennert me in met haar charme. Des Mädchens Klage was Schuberts eerste Schillerlied (D.6 !) waarin nog de Italiaanse invloed van Salieri te horen is met veel herhalingen en hoge noten. Die brede tessituur blijkt geen enkel probleem te zijn voor Rennert, ook haar topnoten klinken mooi rond. Later zou Schubert deze tekst nog twee keer hercomponeren. Met de tweede versie van Das Geheimnis maken we een sprong in de tijd (D.793 en dus in de Müllerin-periode). Dit is ook weer een knipoog-lied met een verleidelijke Rennert. Dit groepje werd afgesloten met de tweede versie van Der Jüngling am Bache, waarin het dansant karakter toch een onderhuidse treurigheid meekreeg. Daarenboven slaagt ze erin om met een intelligente frasering dit lied toch niet als strofisch te laten klinken.

Met 27 strofen en een lengte van bijna 25 minuten is Der Taucher ongetwijfeld de Everest onder de Schubertliederen. De prestatie van Sophie Rennert (én Helmut Deutsch, trouwens) was ronduit fenomenaal. Net zoals alle andere liederen, zong ze dit ook zonder partituur. Maar om zo'n lang lied boeiend te houden, moet een zanger alles uit de kast halen. In dit geval was dat heel wat. Het begint met een eenvoudig vertellende voordracht, die telkens terugkeert als de koning spreekt. Haar vertolking van het volk is de ene keer angstig (als de duiker wat lang onder water blijft) en dan weer jubelend (als hij uiteindelijk bovenkomt). Op dat moment - "und atmete tief" - haalt ze haar warmste diepe fagotklank boven. Ze schrikt er ook niet voor terug om lelijk te zingen als de duiker beschrijft wat hij allemaal onder water gezien heeft... van salamanders en draken tot de "grimmige Zähne der entsetzliche Hai". Even later is ze dan weer de flemende prinses die met zoete stem haar vader probeert te overtuigen om de Edelknecht geen tweede keer het water in te sturen. Dit alles werd voorzien van de passende gelaatsuitdrukkingen. Het was na deze Der Taucher dat het vinci-moment kwam en het dak eraf ging.

Na de pauze kwamen dan de iets kortere Schillerliederen... alhoewel Die Erwartung nog altijd een stevige tien minuten duurt. Met Der Pilgrim kwamen we uiteindelijk op bekender terrein. Daarbij trapte ze niet in de val van het staccato wandelritme in de piano, maar bleef mooi legato zingen. Het dramatische Gruppe aus dem Tartarus was een limietgeval. In het ideale geval zou ik voor de herhaalde Ewigkeit-uitbarstingen een iets grotere stem willen, maar ze loste dat slim op via haar tekstprojectie en met de medeklinkers dramatiek in het slot te krijgen. Daarmee waren we aanbeland bij een groepje Antikenlieder met Elysium (en een spectaculair slot - "... ein ewig Hochzeitsfest" - in één adem gezongen) en het beroemde Strophe aus "Die Götter Griechenlands" waarbij ze de laatste "Schöne Welt, wo bist du" met een zinderend intens piano de zaal instuurde.

Voor het eerste bisnummer bleven we bij Schiller met Die Hoffnung (in haar hoge noten begon nu toch wat vermoeidheid hoorbaar te worden). Met het opzwepende Schiller-drinklied Dithyrambe en het even wervelende Tischlied (Goethe) maakte ze duidelijk dat het tijd was om te gaan eten...

Publicatie: zaterdag 31 augustus 2019 om 18:59
Rubriek: Liedrecital