Il Grand' Inquisitor

Roderick Williams en Kitty Whately in Wigmore Hall*

In december zijn er niet zo heel veel liedrecitals gepland in Wigmore Hall. Maar de eerste twee dagen van de maand konden we wel al twee recitals horen, met respectievelijk de bariton Roderick Williams en de mezzo Kitty Whately.

Met Music for a while brachten Williams en zijn pianist Christopher Glynn een programma met uitsluitend liederen van Engelse componisten. Het is een repertoire dat perfect in zijn stem past en waarin hij momenteel quasi-ongeëvenaard is.

Ze begonnen met de grootvader van de Engelse componisten... Henry Purcell... en met onder andere het lied dat de titel aan dit recital gegeven heeft. Na deze opwarmers sprongen ze naar de twintigste eeuw van Michael Tippett en zijn Songs for Ariel. Het is vooral de pianopartij die af en toe wat "modern" klinkt. Tippett schreef een mooie zanglijn voor bijvoorbeeld Full fathom five, en Williams mocht wat grappige beestengeluidjes uitstoten in Come unto these yellow sands. De Seven Elizabethan Lyrics van Roger Quilter sloten dit eerste deel af, met onder andere een meeslepende The Faithless Shepherdess.

Ze eindigden in onze eeuw. The Isles of Greece, een cyclus gecomponeerd in 2007 door Hugh Wood, neemt ons mee naar Griekenland en zijn mythologische figuren. Het eerste lied Delos kon me nog niet erg boeien. Maar Nemea was wel indrukwekkend vanaf de pianoloze eerste strofe tot een uitstervende "quiet". Ouzo Unclouded - een soort handleiding voor het drinken van ouzo - was een verrassende keuze voor een lied. Richard Rodney Bennett vond voor Songs before Sleep inspiratie in een collectie kinderrijmpjes. Het was een gevarieerde afsluiter met het huwelijk van The mouse and the bumblebee, het kindje dat praat tegen Twinkle, twinkle, little star, een dreigende piano in Baby, baby, naughty baby die probeert om het kindje bang te maken met Bonaparte, of There was an old woman dat misschien eerder voor een nachtmerrie zorgt als het voor het slapengaan gezongen wordt.

Voor het bisnummer gingen ze naar Schubert en diens "An die Musik"... maar dan onder de vorm van To music in een vertaling van Jeremy Sams, die ook al de drie Schubert-cycli voor Williams vertaald heeft.

Kitty Whately en Simon Lepper brachten ook een volledig Engelstalig programma met als titel Careful the Tale you Tell, oftewel een selectie verhalende liederen. Op een paar liederen na, was het identiek aan hun recital vorig jaar tijdens het Oxford Lieder Festival. Toen las Whately zelf bijkomende teksten voor tussen de liederen. Nu had ze daarvoor haar ouders meegebracht: de actrice Madelaine Newton en de acteur Kevin Whately (bij ons vooral bekend als Lewis in "Inspector Morse").

In vergelijking met vorig jaar was Kitty Whately nu een stuk overtuigender. Ze heeft haar stem beter onder controle en ze zingt met meer kleur. Dat is zeker voor een lang lied op het Keats-gedicht La Belle Dame sans merci van Charles Villiers Stanford een noodzaak. Ze brengt het met veel inleving en de nodige intensiteit, zodat ze heel de tijd de aandacht vasthield. Ook nu vertolkte ze perfect de melancholie van Howells' King David. Godiva, dat Juliana Hall speciaal voor haar gecomponeerd heeft, werd een kleurrijke vertelling. En net zoals in Oxford eindigden ze met de Sondheim-sprookjes van Into the Woods.

Publicatie: zaterdag 5 december 2020 om 17:49
Rubriek: Liedrecital