La bohème in Luik
De Luikse Opera bestaat 200 jaar en zelfs een corona-virus weerhoudt hen er niet van om dit te vieren. Zoals voorzien openden ze het seizoen met een geënsceneerde La bohème, onder leiding van Frédéric Chaslin.
Rodolfo, Mimi
Er wordt uiteraard rekening gehouden met de heersende gezondheidsmaatregelen. Iedereen op, onder en achter de scène wordt dagelijks getest op besmetting. De zaal is voor pakweg de helft gevuld, met telkens een lege zetel tussen de bubbels die heel de voorstelling hun mondmaskers ophouden. En ook de orkestbak zit maar halfvol. Er wordt gebruik gemaakt van een gereduceerde partituur van Gerardo Colella uit de OperaLite-catalogus van Ricordi.
Zoals gewoonlijk doet intendant Stefano Mazzonis di Pralafera zelf de regie. Het tweede bedrijf van La bohème in Café Momus is vaak het spektakelmoment van een opera die in het algemeen vrij intimistisch is. Maar ook hier houdt hij het minimalistisch en verbergt hij bijvoorbeeld de koren achter de Parijse gevels. Zijn enscenering is heel klassiek, al verplaatst hij de actie naar het midden van de twintigste eeuw (een filmposter van Au coeur de l'orage geeft een indicatie van de exacte tijd). Maar Parijse bohémiens blijven Parijse bohémiens ongeacht of je ze nu in de negentiende of in de twintigste eeuw situeert.
De Waalse Opéra heeft een dubbele bezetting voorzien voor de twee hoofdrollen. Ik hoorde gisteren de eerste - zeg maar, Roemeense - bezetting. De titelrol werd gezongen door niemand minder dan Angela Gheorghiu. Mimi is een rol die ze al decennia zingt en dan ook geen geheimen meer voor haar heeft. Maar dat blijkt toch geen garantie voor een beklijvende vertolking. Daarvoor blijft ze teveel hangen rond piano, vaak is dat een quasi-expressief fluisterpiano met weinig kern. Dat neemt niet weg dat ze af en toe een goed moment heeft, vooral in haar afscheid "Donde lieta usci" met een schrijnende "Addio senza rancor".
De Roemeense tenor Stefan Pop was als Rodolfo op dynamisch vlak het spiegelbeeld van Gheorghiu. Hij exploreert alle nuances tussen het forte en het fortissimo. Zo'n forte stemproductie is wel opwindend, maar gaat vrij snel vervelen. Al heeft hij ook wel af en toe een beter moment waarin hij weet te nuanceren zoals in "O soave fanciulla" of in zijn scène met Marcello met een aangrijpende "Mimi è tanto malata". De Marcello is ook een Roemeen. In een vorig seizoen was Ionut Pascu nog een veelbelovende Lescaut, maar gisteren ging zijn stem alle kanten uit. Hij had geen "moment". Maria Rey-Joly is een tweeslachtige Musetta. Ze heeft een snerpende hoogte wat haar Wals van het tweede bedrijf op het randje van hysterisch maakte. Maar ze herpakte zich in het laatste bedrijf waar haar sopraan ineens wel warmte had.
Publicatie: woensdag 30 september 2020 om 08:29
Rubriek: Opera