Il Grand' Inquisitor

Sabine Devieilhe in de Munt

Vorig weekend was er al Is this the end ?. Maar vandaag heeft de Munt echt weer de deuren geopend voor het publiek (ze hebben trouwens toestemming gekregen om de zaal half te vullen met 500 à 600 personen) om het eerste liedrecital van het seizoen met Sabine Devieilhe en Alexandre Tharaud mee te maken.

Devieilhe en Tharaud hebben recent de CD Chanson d'Amour uitgebracht, die voor alle liefhebbers van het Franse lied een aanrader is. Dit recital was tevens de aftrap van een Europese recitaltoer met het programma van deze opname. Aangezien het recital uitgevoerd wordt zonder pauze, werd het ook wat ingekort. Er is dus nog meer moois te beluisteren op de CD (vooral de Ravel-liederen zijn referentiekwaliteit) dan wat vandaag in de Munt te horen was.

Zoals gezegd, kregen we een Frans liedprogramma waarin de vier grote Franse liedcomponisten - Fauré, Debussy, Ravel en Poulenc - vertegenwoordigd waren. Ze openden met Debussy's Nuit d'étoiles en we horen meteen wat ze in petto hebben: een pianist die met mooi pinkende sterretjes voor sfeer zorgt en een sopraan die met een kristallen stem, een loepzuivere dictie en hemelse pianissimi de tekst overbrengt. Daarbij krijgt ook de tekstduiding alle aandacht die hij verdient. In Poulencs C is het gemakkelijk om de poëtische spitsvondigheid (elke vers eindigt met "c" in al zijn gedaantes) te benadrukken. Devieilhe kijkt verder en we krijgen een intriest lied te horen. Als contrast kan de tongbreker Fêtes galantes tellen, maar ze ontpopt zich tot een combinatie van chanteuse en diseuse in cabaretstijl.

Fauré's Après un rêve heeft natuurlijk een onweerstaanbare melodie, maar bij de zuivere lijn waarme Devieilhe dit zingt, moest ik toch een traan wegpinken. Met de erotische opwinding van Notre amour kregen we nog een andere kant te horen, al vond ik het slot "notre amour est chose éternelle" iets te beheerst. Drie liederen van Debussy, waaronder La romance d'Ariel, brachten haar stem naar de hogere regionen.

Ze kreeg terug voet aan grond met Fauré's Les berceaux, tevens de proloog tot Ravels Mélodies populaires grecques wat je als een halve Frauenliebe zou kunnen omschrijven. Het is in deze kleine cyclus dat de symbiose tussen zangeres en pianist volledig was met een opgewonden Chanson de la mariée of de piano die leuk op de voorgrond treedt in Quel galant m'est comparable. Opmerkelijk was Chanson des cueilleuses de lentisques waarvoor ze af en toe letterlijk in de piano zong om - zoals ze in het programmaboekje liet optekenen - te experimenteren met de akoestische resonantie. En het leek inderdaad alsof ze met haar stem de pianosnaren betokkelde... of krijgt mijn fantasie nu de overhand ?

Na Debussy's Ariettes oubliées vroeg en kreeg het tevreden publiek nog twee bisnummers... uiteraard het onvermijdelijke Les chemins de l'amour, maar ook de aria Viens, hymen uit Les Indes Galantes. Het recital is her te beluisteren op Musiq3 op 14 oktober.

Publicatie: woensdag 16 september 2020 om 22:37
Rubriek: Liedrecital