Christian Gerhaher in Wigmore Hall*
Wigmore Hall neemt de draad op waar ze hem in juni achtergelaten had... door al hun recitals tot het einde van het jaar ook live te streamen. Ondertussen zit er wel terug een beperkt publiek in de zaal. Christian Gerhaher en Gerold Huber openden gisteren het seizoen in stijl.
In hun programma confronteerden ze de liederen van Schubert met die van Alban Berg... één van de zeldzame keren dat we eens iets anders van diens liedoeuvre te horen kregen dan zijn "Sieben frühe Lieder". Het eerste lied, Schuberts Abendbilder, was meteen het thema van het eerste groepje liederen met avondlijke liederen, gevolgd door een trage Himmelsfunken. Bergs Vier Gesänge (opus 2) klinken nog vrij romantisch, die met twee slaapliederen in het thema passen.
Liederfans denken bij de Petrarca-sonetten in de eerste plaats aan Liszt. Veel minder vaak worden de drie Petrarca-toonzettingen van Schubert uitgevoerd. In Sonett I houdt Gerhaher in passende recitatiefstijl een passioneel pleidooi ten overstaan van Apollo om zijn geliefde Laura te redden. In Sonett II roept hij al de sfeer van de Harfenspieler op die dit groepje zou afsluiten. Maar niet na eerst een atonaal liefdeslied Schliesse mir die Augen beide van Berg gezongen te hebben. De diepe droefheid van Wer sich der Einsamkeit ergibt maakt plaats voor Wer nie sein Brot mit Tränen ass waarin Gerhaher de Harfenspieler laat berusten in zijn pijn. In An die Türen will ich schleichen ligt de klemtoon op de archetypsiche Schubert-Wanderer.
Met de Altenberg-Lieder - korte tekstjes die Berg op postkaarten gevonden heeft - komen we in een muzikaal ander universum. Huber spant een pianistieke boog van neerdwarrelende sneeuwvlokken aan het begin van Schneesturm tot de druppels waarmee Hier ist Friede eindigt, en tokkelt tussendoor letterlijk op de snaren van zijn piano in Über die Grenzen des All. Omwille van een extreem brede tessituur, zijn deze liederen ook vocaal een uitdaging... en waarschijnlijk de reden waarom ik ze nog nooit eerder heb gehoord in een recital. Het blijkt niet echt een probleem te zijn voor Gerhaher. Met de drie slotliederen kwamen we op het Winterreise-territorium met een Wanderer die in Am Fenster zijn geliefde zoekt, net zoals in het dialooglied Alinde, dat Gerhaher met toenemende onrust zong, om met het overbekende Im Frühling te eindigen. Schuberts Auf dem Wasser zu singen was nog het enige bisnummer.
Publicatie: maandag 14 september 2020 om 07:58
Rubriek: Liedrecital