Il Grand' Inquisitor

Geistliches Konzert in Hohenems

Het Schubertiadeconcert gisteren had een religieus programma met een duivels tintje...


foto's © Schubertiade

De hoofdbrok van het concert kwam in het tweede deel met Schuberts Messe Nr. 2, D.167. Het orkestraal deel werd ingevuld door het Minetti Quartett, aangevuld met Josef Gilgenreiner op contrabas, en met Johannes Hämmerle aan het orgel. Er waren een paar opmerkelijke momenten zoals een pizzicato contrabas halverwege het Credo als een grappige jazzy begeleiding van "Credo in Spiritum Sanctum", of dreigende strijkers vlak voor het "Osanna in excelsis" van het Sanctus die niet zouden misstaan in een griezelfilm.

De Mis in sol groot is vooral een koormis met slechts een beperkte bijdrage van de drie solisten. Het koor werd hier gereduceerd tot het absolute minimum met een zangerskwartet bestaande uit sopraan Sabine Winter, alt Isabel Pfefferkorn, tenor Nik Kevin Koch en bas Martin Summer. Wat mij betreft, had het gerust iets meer mogen zijn, aangezien ze tegen het einde van het Gloria aan het einde van hun Latijn waren en overstemd werden door het strijkkwintet.

Tenor Jan Petryka heeft enkel een solomoment tijdens het Benedictus, samen met bariton Manuel Walser, maar het is de sopraan die het meest in de schijnwerpers staat. Oorspronkelijk zou Anna Lucia Richter gezongen hebben, maar zij is al heel de week ziek en werd vervangen door Marie-Sophie Pollak. Pollak heeft een vrij vergelijkbare stem als Richter: ze klinkt vrij groot in de Markus-Sittikus-Saal met een engelachtige klank, maar veel te wit naar mijn smaak. Haar sopraan kwam wel onder druk te staan bij de hoge noten van het derde deel van het Agnus Dei. In het begin van het concert - na de Ouvertüre für Streicher van de 14-jarige Schubert - had Pollak al het Salve Regina D.676 gezongen.

Het middendeel van het concert was grotendeels a capella, met enkel een paar orgelakkoorden, opgebouwd rond het Chor der Engel aus Faust en de eerste versie van de Faust-Szene. Manuel Walser kroop in de huid van de "Böse Geist" met zijn verleidelijke en donkere bariton. In deze versie is de Dom-Szene nog meer een Melodram dan in de bekendere pianoversie. Pollak liet een mooiere ronde klank horen in de korte interventies als Gretchen, terwijl het koorkwintet het "Dies irae" zong. Het Deutsches Salve Regina besloot deze kerkscène.

Het eerste deel van het concert werd afgerond met Der 92. Psalm. Dit lied - voor zover je het een lied kan noemen - is een buitenbeentje in het Schubertrepertoire. Het is zijn enige Hebreeuwse lied, "Tov lehôdôs ladonoi", en was een opdrachtwerk van Salomon Sulzer. Sulzer was hoofdcantor in Wenen, na eerst cantor geweest te zijn Hohenems... waar hij ook geboren is. Voor het eerste deel van zijn verzameling "Schir Zion" had Sulzer aan verschillende componisten compositieopdrachten gegeven: Schubert kreeg dus de 92ste psalm toegewezen. Het werd een a capella-werk waarbij hij ook een solopartij voor Sulzer voorzag, hier uitgevoerd door Manuel Walser. Ik heb geen idee hoe zijn Hebreeuws is, maar het klonk in alle geval mooi en soeverein.

Dit concert werd opgenomen door ORF en zal op 23 mei uitgezonden worden op Ö1.

Publicatie: zondag 5 mei 2019 om 07:37
Rubriek: Oratorium