Il Grand' Inquisitor

Lear in Parijs

Ter gelegenheid van het Shakespeare-jaar brengt de Parijse Opéra een nieuwe productie van Lear in de Palais Garnier.


foto's © Elisa Haberer / OnP

Lear is uiteraard gebaseerd op "King Lear" en handelt over de relatie tussen Lear en zijn drie dochters. Hij wil zijn rijk onder hen verdelen in functie van hun liefde voor hem. Zijn jongste dochter Cordelia weigert en wordt onterfd. Eens zijn twee andere "liefhebbende" dochters de macht hebben, zetten ze hem aan de deur. Hij geraakt op de dool en wordt waanzinnig. Er is ook een nevenintrige rond Gloster (de 'Earl of Gloucester' bij Shakespeare) en zijn twee zonen Edgar en Edmund. Op het einde is bijna iedereen dood.

"King Lear" wordt als een van de grootste meesterwerken van Shakespeare beschouwd en het is dan ook niet onlogisch dat er ooit iemand een operaversie van zou maken. "Re Lear" is bijvoorbeeld de bekendste opera die Verdi nooit geschreven heeft. Het heeft uiteindelijk tot de jaren '70 geduurd voor Aribert Reimann de handschoen opnam, na lang aandringen van Dietrich Fischer-Dieskau. De opera ging in 1978 in München in première met FiDi in de titelrol en Julia Varady als Cordelia; Deutsche Grammophon heeft trouwens een CD-opname van deze voorstellingen uitgegeven.

De zangers in Parijs zijn echter van een iets lichter kaliber. Bo Skovhus slaagt er verrassend goed in om zijn stem onder controle te houden en expressieve recitatieven af te wisselen met de gesproken teksten en er valt zelfs legato te bespeuren. Hij lukt er wel niet in om te ontroeren, laat staan mededogen op te wekken voor Lear.

De drie dochters werden gerecruteerd uit het Wagnervak. Ricarda Merbeth zingt een dramatische Goneril, tekstverstaanbaarheid was een optie. Erika Sunnegardh is een hysterische Regan met schreeuwerige hoogte. Annette Dasch is degelijk, maar ze heeft problemen met de tessituur en moet er een paar schriele hoge noten uitpersen.

De meest bevredigende vertolking kwam echter van Lauri Vasar. Hij zingt Gloster met een mooie lyrische bariton en laat Reimanns idioom heel natuurlijk klinken. In de rol van Edgar wisselt Andrew Watts op effectieve wijze zijn ruime contratenor af met een "normale" stem. Andreas Conrad werd aangekondigd als ziek... en als Edmund zingt hij dan ook vastberaden zijn stem in de vernieling.

Lear is een inherent gewelddadige opera. Met een regisseur als Calixto Bieito ben je dan ook best op het ergste voorbereid. Maar net zoals bij zijn Antwerpse Lady Macbeth houdt hij het zeer bescheiden en wijkt hij niet af van het verhaal. Hij houdt zich vooral bezig met de familierelaties van de familie Lear enerzijds en die van Gloster anderzijds. De politieke kant is niet expliciet aanwezig.

Voor de paar korte koorinterventies zie je het koor enkel door de spleten van de houten achterwand. Dat eenvoudige decor van Rebecca Ringst bestaat uit verticale planken dat - parallel met de ondergang van Lear en zijn koninkrijk - instort tot alle planken op het einde van de voorstelling horizontaal liggen. Dit gecombineerd met een evocatieve belichting maakt dit ook op esthetisch vlak tot een geslaagde voorstelling.

Publicatie: maandag 13 juni 2016 om 07:51
Rubriek: Opera