Catherine Hopper en John Mark Ainsley in Oxford
Gisteren was een goed gevulde dag op The Oxford Lieder Festival met Wiliam Shakespeare als centrale figuur. De dag werd afgesloten met het duorecital van Catherine Hopper en John Mark Ainsley, met James Baillieu aan de piano.
Bij een dag met Shakespeare-liederen kan je je verwachten aan een hoop Engelstalige liederen, wat een repertoire is dat me minder aanspreekt... tenzij er een zanger als John Mark Ainsley op het podium staat. Hij is één van die unieke zangers die Engelse liederen op een natuurlijke en vanzelfsprekende manier kan brengen.
De Three Shakespeare Songs van Roger Quilter (opus 6) zijn best wel mooie liederen met een aangrijpende Come away, death, een mooi lyrisch O mistress mine en Blow, blow, thou winter wind waar het herhaalde vers "this life is most jolly" perfect de sfeer weergeeft. It was a lover and his lass is mogelijk een van de meest getoonzette Shakespeare-teksten, Ainsley maakte van de Quilter-versie een elegant volkslied. Finzi's versie van Come away, death werd ontroerend mooi gezongen door Ainsley.
Met Michael Tippett maken we een sprong in de 20-ste eeuw. Zijn Songs for Ariel zijn miniatuurtjes met een minimalistische pianobegeleiding, waarbij het geblaf en gekraai in Come unto these yellow sands voor een komische noot zorgden. Hierbij moet de fantastische pianist James Baillieu vermeld worden. Hij is een van de weinige pianisten die het aandurft om in de kleine Holywell Music Room met een volledig open piano te spelen en toch perfect in balans blijft met de zangers.
Catherine Hopper heeft een mooie, warme mezzo. Zij zong vooral verschillende Ophelia-liederen... toevallig allemaal niet-Engelstalige liederen. Ze slaagde erin om de Ophelia-Lieder van Brahms en Strauss door elkaar te weven en de verschillende stijlen toch niet met elkaar te laten botsen. La mort d'Ophélie zong ze in de versie van Berlioz én van Saint-Saëns, mooi maar totaal onverstaanbaar.
De Lady Macbeth-scène Glamis thou art, and Cawdor, and shalt be van Joseph Horovitz heb ik een paar jaar geleden voor het eerst in Parijs gehoord met Susan Graham. Catherine Hopper heeft niet de expressieve gaven van Graham, maar haar vertolking is hypnotiserend zodat je totaal meegesleept wordt in de wereld van Lady Macbeth.
Het dagelijke Schubert-Fauré-recital wisten ze vandaag ook te combineren met Shakespeare. Schubert schreef drie liederen op (Duitse vertalingen van) Shakespeare-gedichten... waarvan An Silvia zonder twijfel het bekendst is. De bariton George Humphreys en Sholto Kynoch begonnen echter met het bijna even bekende Ständchen. Humphreys heeft een stevige stem, maar ik heb de indruk dat hij zijn stem toedekt waardoor ze onnatuurlijk donker klinkt.
Fauré heeft ook muziek geschreven voor Shylock, uiteraard naar Shakespeares "The merchant of Venice". Het bevat slechts twee liederen, de rest is achtergrondmuziek bij het toneelstuk. Humphreys mist de Franse helderheid en fraseerkunst om echt in deze muziek te kunnen overtuigen. Kynoch kreeg het gezelschap van James Baillieu voor de vierhandige "achtergrondmuziek". Dit moest trouwens een duorecital geweest zijn, maar de mezzo Katie Bray was ziek. Om de vrijgekomen tijd op te vullen, speelden Kynoch en Baillieu een vierhandig pianowerk van Mozart, dat Baillieu nog nooit gezien had. Opmerkelijk.
In de namiddag werd Shakespeare iets meer uitgediept met twee lezingen in de Weston Library. De eerste presentatie ging over "Shakespeare in Music". Er zouden meer dan 20.000 muziekwerken bestaan op basis van Shakespeare (incl. opera's, symfonische werken, ...), maar men beperkte zich tot de "English Song" van Parry over Quilter en Warlock om te eindigen bij Finzi. Finzi's collectie Let us garlands bring werd daarna in de inkomhal van de bibliotheek als een pop-uprecital uitgevoerd door George Humphreys en Sholto Kynoch. Een tweede lezing ging over "Music in Shakespeare" en hoe Shakespeare muziek gebruikte als dramaturgisch element in zijn historische stukken (bv. het gebruik van trompetten in "Richard III"), komedies (bv. het gebruik van populaire melodieën in "Twelfth Night") en tragedies (bv. de bekende ballade van Desdemona in "Othello").
Tussendoor was er ook nog een recital met twee jonge zangers van het Royal College of Music, begeleid door de uitstekende jonge pianist Ian Tindale.
De sopraan Gemma Lois Summerfield heeft dit jaar de Kathleen Ferrier Award gewonnen. Ze heeft een fantastische stem, maar ik denk dat er eerder een opera-carrière voor haar weggelegd is. Mendelssohns Hexenlied kan redelijk wat overdadige uitbarstingen verdragen, maar het komt te hectisch over. Strauss' Ophelia-Lieder bracht ze in grote operastijl met soms ongepaste tempokeuzes waardoor Guten Morgen, 's ist Sankt Valentinstag onverstaanbaar snel gezongen werd. Het verschil met de verinnerlijkte interpretatie van Catherine Hopper was opvallend.
Maar ook het contrast met de jonge bariton Huw Montague Rendall is gigantisch. Hij heeft alles om uit te groeien tot een meesterlijk liedzanger... en hij zal waarschijnlijk dé ontdekking zijn van dit Festival. Hij zong de zes eerste liederen van Schumanns Heine-Liederkreis. Hij doet dat met minder dramatiek dan Benjamin Appl een paar dagen eerder, maar is daarom niet minder ontroerend in bijvoorbeeld Ich wandelte unter den bäumen. Opmerkelijk was ook zijn vertolking van Beethovens Adelaide, dat meer melancholie was dan ongebreidelde vreugde.
Summerfield en Rendall sloten hun recital samen af met de Sechs Duette (opus 63) van Mendelssohn.
Publicatie: donderdag 22 oktober 2015 om 08:45
Rubriek: Liedrecital