Il Grand' Inquisitor

Bruns en Pieczonka in Schwarzenberg

Gisteren stonden er twee liedrecitals op het programma, allebei met zangers die nog nooit eerder opgetreden hadden bij de Schubertiade. In de namiddag zong de tenor Benjamin Bruns Schuberts Die schöne Müllerin met Gerold Huber aan de piano. 's Avonds brachten de sopraan Adrianne Pieczonka en de pianist Brian Zeger een programma met Strauss als zwaartepunt.


foto © Schubertiade Schwarzenberg

Die schöne Müllerin is één van die cycli die ik al zo vaak gehoord heb, dat ik soms het gevoel heb dat ik er stilaan op uitgekeken ben geraakt. In dat opzicht is het interessant om eens een nieuwe benadering te horen, zoals Benjamin Bruns gisteren deed.

Hij zingt de cyclus als een soort flashback van de rondreizende molenaarsknecht en zijn misgelopen verliefdheid op de "Müllerin". Dat wordt het eerst duidelijk in Am Feierabend. Daarin zegt de molenaarsdochter "Allen eine gute Nacht", twee keer. Bij de herhaling verandert Bruns zijn stem en is het terug de molenaarsknecht die spreekt, alsof hij terugdenkt aan dat moment. Als nadien de eerste strofe herhaald wordt, dan zingt hij dat met opgekropte woede. Hetzelfde gebeurt in Ungeduld of ook in Tränenregen, dat andere moment waar zij tegen hem spreekt... al is het maar om te zeggen dat het gaat regenen.

Op zich is dit een interessant idee, maar het stelt wel een aantal problemen. Het feit dat de molenaarsknecht op het einde zelfmoord pleegt in het beekje, maakt dat er weinig te flashbacken is. Erger is dat de cyclus zo wel redelijk eendimensionaal wordt, in vergelijking met een "normale" vertolking waarbij de zanger veel meer emoties doorloopt.

Benjamin Bruns heeft een egale lyrische tenor, maar de lengte van Die schöne Müllerin lijkt toch te groot te zijn. Reeds bij Mein! beginnen er tekenen van vermoeidheid op te treden en blijft er weinig over van zijn homogene stem. Met een paar stevige liederen zoals Der Jäger slaagt hij er op een of andere manier wel in om die vermoeidheid weg te zingen en eindigt hij de cyclus toch nog in schoonheid.


foto © Schubertiade Schwarzenberg

Tot nu toe heb ik Adrianne Pieczonka enkel maar in een paar operarollen gehoord. Ze liet dan telkens de indruk na van een degelijke sopraan te zijn, maar meer ook niet. Voor een liedrecital is dat eigenlijk niet genoeg. Haar stem is groot en heeft een mooie klank, waarmee ze wel kan charmeren, ook haar dictie en uitspraak is correct. Maar er zitten ook te veel gaten in haar stem.

Bijna in elk lied komt ze wel een paar probleemnoten tegen. Dan ontkoppelt ze even haar stem en zingt die ene noot los van de noten ervoor of erachter. Dat breekt uiteraard haar legato, maar ook de natuurlijke tekstbeleving is dan ineens weg. Daar komt nog bij dat die losse noten meestal ook niet mooi zijn en een enkele keer zelfs naast de toon. Het feit dat ze de "Alliebender Vater" in Schuberts Ganymed niet in één adem gezongen krijgt, is op zich misschien niet zo erg. Maar voor een zangeres van haar kaliber is het wel een indicatie dat er meer mis is.

Afgezien van de technische perikelen, blijft ze ook interpretatief ver benedenmaats. Zelfs in een lied als Die junge Nonne is geen enkele evolutie merkbaar. Halverwege Im Treibhaus uit Wagners Wesendonck-Lieder lag ik bijna in slaap. In Strauss' Rote Rosen was ze even de tekst kwijt en dus hernam ze dat lied als laatste bisnummer, nadat ze eerst nog drie andere bisnummers ten beste gegeven had.

Publicatie: zaterdag 30 augustus 2014 om 14:28
Rubriek: Liedrecital