Il Grand' Inquisitor

Hamlet in de Munt (1/2)

Na Les Huguenots, twee jaar geleden, brengt de Munt weer een Franse opera die al decennia niet opgevoerd werd. Volgens het Muntarchief dateert de laatste voorstelling van Ambroise Thomas' Hamlet van 1930... maar de nieuwe productie rond Marc Minkowski en Olivier Py bewijst nog maar eens dat dit, vaak ten onrechte, verguisd repertoire absoluut een plaats kan hebben in een modern operahuis.


foto © Hermann und Clärchen

De belangrijkste muzikale ingrepen situeren zich in het vierde bedrijf (het ballet werd geknipt) en in de slotscène. Zoals bekend, voorzag Thomas een "happy end" voor zijn opera met een levende Hamlet. Voor de voorstelling in Londen herschreef hij het einde met een dode Hamlet. In Brussel wordt een muzikale mix gemaakt van beide eindes, zodat ook hier Hamlet de opera niet overleeft. Naar verluidt, zou dit gedaan zijn omdat een modern publiek zich geen overlevende Hamlet kan voorstellen... wat ik persoonlijk een belachelijk argument vind.

Pierre-André Weitz heeft weer een monumentaal decor ontworpen. De voorstelling begint met een zicht op een grote trap onder een donker bakstenen keldergewelf. Even vreesde ik voor een saaie trapenscenering. Maar die trap bestaat uit vier modules die in allerlei configuraties geplaatst kunnen worden tot en met Escheriaanse vierkanten constructies toe. Het midden staat op een draaiplateau dat efficiënt ingezet wordt om telkens weer andere zichten te bieden op het decor.

Regisseur Olivier Py benadert de opera vanuit verschillende invalshoeken. Uiteraard is er het theater-in-het-theater dat sowieso een belangrijke rol speelt in de opera. De trappen dienen ook als de gradins van een oud theater. De theater-troupe kleedt zich identiek als de andere protagonisten, zodat het overduidelijk is wat bedoeld wordt. Die verdubbeling - met bijvoorbeeld een extra Ophélie of extra Hamlet - wordt nadien doorgetrokken in de rest van de voorstelling.

Ook de waanzin is een belangrijk thema. Enerzijds wordt de waanzinsscène van Ophélie mooi in beeld gebracht op een open podium waarbij ze zelf rondjes draait op het draaiplateau. Anderzijds is Hamlets waanzin vanaf het eerste scènebeeld aanwezig als hij tijdens de ouverture de trap afdaalt in ontbloot bovenlijf en zichzelf met een mes verminkt. Verder is hij geobsedeerd door de urne met de asse van zijn vader. De obsessie voor zijn moeder wordt een heus Oedipuscomplex in het derde bedrijf. In die confrontatie zit hij - volledig naakt - in een bad. Gertrude kruipt bij hem in bad, waar hij haar later ook probeert te verdrinken.


foto © Hermann und Clärchen

Verder zijn er nog een paar typische Py-elementen, zoals de figuranten met hondenkoppen tijdens onder andere de waanzinsscène. In Les Huguenots bracht hij de viola d'amore op het podium. Hamlet is dan weer de eerste opera waar een saxofoon gebruikt wordt en die wordt hier ook prominent getoond.

Een voorstelling van Hamlet staat of valt met de vertolker van Hamlet. In de eerste bezetting zingt Stéphane Degout een redelijk overtuigende Hamlet. Zijn lyrische bariton en mooie Franse frasering is quasi-perfect voor de rol. Ook voor de dramatischere momenten heeft hij voldoende reserves in huis. Maar toch slaagde hij er niet in om mij volledig mee te slepen in zijn vertolking.

Lenneke Ruiten is een nieuwe naam voor mij. Deze Nederlandse sopraan zingt ook idiomatisch Frans en brengt de nodige intensiteit en beheersing in de waanzinscène van Ophélie. Misschien dat ik iets meer kristal wil horen, maar met perfecte loopjes, een onwaarschijnlijke adembeheersing en piano hoge noten komt ze al heel ver. Een paar minimieme onzuiverheden waren gemakkelijk te vergeven.

De kleinere rollen waren iets minder goed bezet. Jennifer Larmore zong koningin Gertrude met een stem die half in duigen ligt... waar is de stem van haar Charlotte naartoe ? Vincent Le Texier zong Claudius met een gezwollen bariton. Jérôme Varnier was wel een passend lijzig klinkende Geest.

Publicatie: woensdag 4 december 2013 om 19:19
Rubriek: Opera