Il Grand' Inquisitor

Attila in Luik

Wat het begin van het seizoen betreft, heeft de Waalse Opera de hoofdvogel afgeschoten met een uitstekende uitvoering van de zelden opgevoerde Attila. Er zijn weinig operahuizen die kunnen zeggen dat ze op tien jaar tijd twee totaal verschillende producties van Attila op de planken brengen. De vorige keer dat ik deze opera zag, was een tiental jaar geleden... ook in Luik.

Tien jaar geleden was het een moderne productie. Deze keer werd de opera geregisseerd door Ruggero Raimondi. Deze ex-Attila vindt een actualisatie overbodig. De opera gaat over wraak, liefde, haat, achterdocht en andere emoties die 16 eeuwen later nog altijd bestaan...

We krijgen bijgevolg een oer-traditionele productie waarvan de actie zich situeert in de 5de eeuw. De afronding van sommige scènes gebeurt soms wat knullig - het verlaten van het podium na een aria is bijvoorbeeld niet altijd even natuurlijk - en er zijn veel sta-en-zing-momenten. Maar de bezetting die de Waalse Opera weer eens bij elkaar heeft gebracht, kan moeiteloos die last dragen.

Ik had vooraf enige bedenkingen bij de keuze van Michele Pertusi als Attila. Tot nu toe is hij vooral bekend voor de eerder Rossiniaanse basrollen. Maar tot mijn verbazing, zingt hij een schitterende Attila. Zijn entree was nog een beetje zwak, maar nadien zong hij met een opvallend duistere bas en gaf hij een geëngageerde vertolking van "Mentre gonfiarsi l'anima". In het laatste bedrijf kan hij met "Non involarti, seguimi" voluit zijn verontwaardiging uitzingen en de drie andere protagonisten de mantel uitvegen.

Wie haar entree niet gemist heeft, was Makvala Aspanidze. De rol van Odabella is een van die onmogelijke sopraanrollen waarbij een mens zich afvraagt wat Verdi in gedachten had. Maar vanaf de eerste noot van "Santo di patria indefinito amor !" blaast ze iedereen weg. Haar stem is gigantisch en gaat over en door een tutti fortissimo spelend orkest én het koor alsof het niets is. Haar hoogte is staalhard, maar zonder lelijk te worden. De tessituur lijkt haar niet te vermoeien en ze gaf nooit de indruk dat ze iets moest forceren.

Odabella is niet alleen waanzinnige dramatiek, maar zit ook nog gefundeerd in de belcanto-traditie zoals haar aria "Oh, nel fuggente nuvolo". Ze zingt met een stevig mezza voce dat heel de zaal vult maar waarbij je al haar reserves nog voelt. Een paar slordigheden op het vlak van intonatie of een triller die iets beter had gekund, kon ik moeiteloos vergeven. Opvallend was ook hoe ze in het laatste bedrijf het terzet "Te sol, te sol quest'anima" inzette. Op dat moment zakt haar stem naar een warme alt-achtige diepte die nog altijd goed projecteert.

Naast Aspanidze heeft een tenor als Giuseppe Gipali het moelijk om zich staande te houden. Hij zingt wel alle noten van Foresto, maar daar houdt het ook bij op. Regelmatig zit hij aan de grens van zijn stem en er is weinig stijlgevoel waarneembaar. Op dat vlak zou hij wat lessen kunnen volgen bij Giovanni Meoni... de vaste Verdi-bariton in Luik die ook nu weer schittert in de rol van Ezio met zijn prachtige stem en intelligente frasering.

Publicatie: woensdag 25 september 2013 om 18:38
Rubriek: Opera