Il Grand' Inquisitor

Rigoletto in Kinepolis

Oorspronkelijk zou Luc Bondy een nieuwe productie van Rigoletto aanleveren voor de Met. Uiteindelijk werd dat idee geschrapt, mogelijk na een aantal weinig positieve kritieken na de première bij de Wiener Festwochen en/of omdat "zijn" Tosca in de Met niet op algemeen gejuich onthaald werd. De Broadway-regisseur Michael Mayer werd op korte termijn gevraagd om het spektakel over te nemen.


foto © Ken Howard

Mayer verplaatst de hele zaak naar het Las Vegas van de jaren '60. Voor de Hertog en zijn entourage, inclusief Rigoletto, laat hij zich inspireren door de Rat Pack rond Frank Sinatra. Het eerste bedrijf speelt zich dan ook af in een casino, een lift leidt naar het appartement van Rigoletto boven de speelzaal en een andere lift naar het verblijf van de Ceprano's. Tijdens de ontvoering van Gilda wordt Rigoletto in die tweede lift gestoken, wat even ongeloofwaardig overkomt als het origineel. De keuze om Monterone te veranderen in een Arabische sjeik is minder geslaagd omdat het de waarde van de vervloeking hypothekeert. Maar in het algemeen werkt het concept redelijk goed... inventieve ondertitels doen de rest. In het februarinummer van Opera News geeft de regisseur wat meer duiding bij zijn enscenering.

De Met heeft een eersteklasbezetting verzameld. Zeljko Lucic is een overweldigende Rigoletto. Hij ontroert in zijn eerste duet met Gilda als hij over haar moeder vertelt. Zijn grote monoloog is hartverscheurend... nog voor hij aan de eigenlijke "Cortigiani"-aria begint. Zijn stem blinkt uit door een sterke Verdiaanse hoogte, waar hij ook piano kan zingen, en een perfecte homogeniteit over zijn volledig bereik. Homogeniteit is ook de kern van Piotr Beczala's Hertog. Zijn registers sluiten naadloos aaneen en hij maakt indruk in het tweede bedrijf met "Parmi veder le lagrime". Enkel in het eerste bedrijf miste zijn "Questa o quella" nog wat stuwing. Na twee zwangerschappen is de stem van Diana Damrau warmer en breder geworden, misschien een tikkeltje te rijp ondertussen voor Gilda. Maar alle noten en trillers zijn aanwezig en haar "Tutte le feste" is een gedetailleerd portret. Stefan Kocán klonk verrassend goed als Sparafucile, maar totaal anders dan de keren dat ik hem live gehoord heb... de invloed van de elektronica of zou hij toch leren zingen hebben ?

Publicatie: zondag 17 februari 2013 om 10:18
Rubriek: Opera