Tosca in Kinepolis
De MET-cinema-reeks begon gisteren met Tosca, de "opera der opera's" zoals regisseur Luc Bondy tijdens een van de pauzes zei. In tegenstelling tot de voorstellingen die ik vorig seizoen zag, zat deze keer de Brusselse Kinepoliszaal stampvol.
Luc Bondy is bij ons goed bekend van zijn werk in de Munt. Denk maar aan die oude Cosi-productie of zijn samenwerking met Boesmans voor Wintermärchen, Julie of Yvonne. In New York moet hij opboksen tegen de herinnering van Zeffirelli's productie van Tosca, die daar bijna 25 jaar dienst heeft gedaan. Toen Bondy's versie vorige maand in première ging, werd hij ontvangen op boegeroep. Die reactie is ongebrijpelijk, want Bondy heeft een realistische Tosca gemaakt... die in Berlijn waarschijnlijk uitgejouwd zou worden omwille van zijn traditionalisme.
Het meest werk van Bondy zit hem vooral in de details die op een cinemascherm ongetwijfeld beter overkomen dan in de zaal. Zo geeft hij zelfs de kleinere rollen een uitgetekend karakter. Opvallend is zijn Spoletta die als een soort mini-Scarpia optreedt met een veel uitgesprokener sadistisch karakter maar met dezelfde lustgevoelens als Scarpia (hij doet wat denken aan Herr Flick uit "Allo, Allo").
Heel het tweede bedrijf vond ik schitterend van begin tot einde. Je ziet de angst in de ogen van Cavaradossi als hij binnengeleid wordt, ondanks zijn rebelse uitbarsting later. Als Scarpia Tosca probeert te overtuigen om Angelotti's schuilplaats te verklappen, staan zijn mannen in de buurt waardoor het een beklemmende ondervragingsscène wordt. Tijdens "Vissi d'arte" speelt ze al met de dolk waarmee ze later Scarpia zal vermoorden. Ze bereidt de moord minutieus voor en ploft dan op het juiste moment de dolk in zijn buik. Als hij ligt te creperen, steekt ze hem in een vlaag van opwinding nog eens in het hart. Hij sterft terwijl hij voor een gigantische kaart van Rome ligt, wat Tosca's "E avanti a lui tremava tutta Roma" nog sterker maakt.
De intensiteit en de inleving waarmee Karita Mattila haar eerste Tosca speelt, is verbluffend. Het was dan ook lichtjes crimineel om haar meteen een microfoon onder de neus te duwen na het tweede bedrijf. Al de adrenaline vertaalde zich in een knettergek interview. Op vocaal vlak vind ik Mattila geen klassieke Puccini-zangeres. In vergelijking met haar Manon vorig jaar, ligt Tosca haar wel beter. Maar als ze probeert om een rustige "Vissi d'arte" te zingen, kruipt er een onstabiel vibrato in haar stem.
George Gagnidze zong Scarpia. Hij heeft de uitstraling voor Scarpia en ook een indrukwekkende stem (voor zover dat door die Kinepolis-luidsprekers te beoordelen valt), maar hij komt nogal eendimensionaal over met weinig nuanceringen. Nuanceringen waren er daarentegen te over bij de Cavaradossi van Marcelo Alvarez. Zijn stem is mooi egaal over zijn volledig bereik en de hoge noten stralen. In zijn eerste aria "Recondita armonia" is hij een poëtische schilder die met tederheid over Tosca's "occhio nero" zingt. Op acteervlak is hij wel geen partij voor Mattila... hij maakt nog wat te veel karakteristieke tenorarmbewegingen.
De volgende afspraak in Kinepolis is over twee weken... in een klassieke Aida-productie.
Publicatie: zondag 11 oktober 2009 om 09:02
Rubriek: Opera