Il Grand' Inquisitor

Stradella in Luik

Ik moet toegeven dat ik me niet bewust was van César Franck als opera-componist. Hij heeft vier opera's geschreven heeft, maar heeft ze zelf nooit horen uitvoeren. Hij is wél geboren in Luik en als de Waalse Opera na drie jaar haar gerenoveerd operahuis wil heropenen met iets speciaals, is zijn opera Stradella een originele keuze. Een opera van Grétry had misschien meer voor de hand gelegen - zijn standbeeld, inclusief een urne met zijn hart, staat voor het Luikse operahuis - maar er komen nog twee Grétry-opera's later op het seizoen.

Stradella speelt zich af tijdens de 17de eeuw in Venetië. De Hertog van Pesaro heeft een oogje laten vallen op Léonore en geeft Spadoni de opdracht om haar te ontvoeren. Om haar na de ontvoering wat gewilliger te maken, overlaadt hij haar met geschenken en vraagt de zanger Stradella om voor haar te zingen. Maar Stradella is ook de geliefde van Léonore, die onverwacht zijn verdwenen geliefde terugvindt. Het komt tot een gevecht tussen Stradella en de Hertog, Léonore ontsnapt. Na een opvoering op Witte Donderdag wordt Stradella vermoord door twee huurmoordenaars.

César Franck was nog een tiener toen hij deze opera componeerde. Het was de bedoeling om ermee de befaamde "Prix de Rome" te winnen, tot zijn vader meer heil zag in een pianistencarrière dan een leven als componist. Het enige dat César Franck nagelaten heeft, is de pianopartituur. Om er een uitvoerbaar werk van te maken heeft de Waalse Opera een orkestratie-opdracht gegeven aan de Antwerpse componist Luc Van Hove, die eerder al La Strada gecomponeerd heeft voor de Vlaamse Opera.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld Giorgio Battistelli, die vorig jaar Le duc d'Albe vervolledigd heeft, probeert Luc Van Hove niet om een eigen "moderne" stempel op de partituur te drukken. Het klinkt allemaal redelijk authentiek, alhoewel het me niet zou verbazen als Franck-specialisten misschien wel musicologische anachronismen zouden ontdekken. Het is een heel kleurrijke orkestratie geworden met Venetiaanse carnavalmuziek, een trompet die plots solo een deuntje speelt of het koor dat tijdens de kerkscène enkel begeleid wordt door de lage strijkers.

De opera op zich kent zowel zwakke als sterkere momenten. Het eerste bedrijf komt traag op gang en het laatste bedrijf wordt afgehaspeld met een aria voor Stradella, een aria voor Léonore en de kerkscène. Het tweede bedrijf vond ik daarentegen schitterend, zowel muzikaal als dramatisch. Het is het bedrijf waarin Léonore de cadeaus ontvangt, Stradella zijn Léonore terugvindt en de confrontatie tussen de drie protagonisten plaatsvindt. Ook de zangers waren in dit bedrijf op hun best.

Marc Laho heeft een deel van de flexibiliteit van zijn vroegere Rossini-tenor verloren en zingt nu Stradella met een iets stevigere stem, maar nog altijd goede hoge noten. Zijn aria in het derde bedrijf miste daarentegen wat richting. De spinto van Isabelle Kabatu bestaat tegenwoordig uit twee stemmen, met een metalen hoogte en een doffer midden en laag register waar ondertussen ook redelijk veel vibrato ingeslopen is. Werner Van Mechelen is de derde Belgische zanger in het rijtje en zingt een uitstekende Spadoni. Alhoewel ik het gevoel heb dat de rol bij momenten eerder bassig klinkt, brengt hij veel vocale kleur en expressie in de cadeautjesscène. Philippe Rouillon is zoals gewoonlijk een stijlvolle Hertog.

Jaco Van Dormael is vooral bekend als filmmaker en regisseert met Stradella zijn eerste opera. Hij zet heel het podium onder water, laat spiegels neerdalen en een al dan niet omwolkte maan is altijd aanwezig. Eén en ander zou doen vermoeden dat deze elementen een diep-psychologische enscenering inluiden. Dat is echter niet het geval en vermoedelijk ook nooit bedoeld.

In het eerste bedrijf doet de watervlakte met loopplanken denken aan een ondergelopen San Marco-plein, maar het paleis van de Hertog of een kerk die constant onder water staan, is minder geloofwaardig en na een tijdje was ik op al dat water wel uitgekeken. Ook zangers en koorleden die in duikerspak of met lieslaarzen door het water waden, is niet altijd even esthetisch en boeiend. De gigantische spiegel heeft vooral een praktische functie om het publiek te laten zien wat er in het water gebeurt, zoals het bloed dat het water kleurt als Stradella door de Hertog verwond wordt of de hereniging van Stradella en Léonore in de dood. De maan zorgt voor een wisselende belichting en brengt zelfs een korte filmverwijzing naar de Méliès-achtige meezingende maan tijdens de ontvoeringsscène. De voorstelling eindigt op een grappige noot als een grote opblaasbare vis over het podium de zaal inzwemt en drie andere vissen uit de nok van de zaal neerdalen.

Tenslotte nog een woordje over het gerenoveerde operahuis. Aan de buitenkant valt meteen de spierwitte gevel op evenals de uitbreiding die bovenop het operahuis gebouwd werd. De inkomhal is volledig opengewerkt, is lichter en voelt minder claustrofobisch aan dan vroeger. De foyer heeft terug een klassieke plafond zonder stalen constructies. In de zaal zelf is weinig veranderd, behalve dat de eerste zes rijen nu doorlopen over de volledige breedte van de zaal waardoor waarschijnlijk een paar extra parterre-zitjes gecreëerd werden. De verf is amper opgedroogd, maar in de gangen is de verfgeur nog wel opvallend aanwezig. Hoedanook is het een verademing om eindelijk van de circustent verlost te zijn...

Publicatie: woensdag 26 september 2012 om 17:50
Rubriek: Opera