The enchanted island in Metropolis
De Met noemde hun wereldcreatie van The enchanted island een "barokfantasie". Het is een pastiche waarbij muziek van Handel, Vivaldi, Rameau en andere barokcomponisten een nieuw leven krijgen. Jeremy Sams heeft op basis van Shakespeare's "The tempest" en "A midsummer night's dream" een libretto geschreven waarbij de oorspronkelijke muziek een andere Engelstalige tekst krijgt.
Soms gaat de bewerking nog een stapje verder. Zo wordt de aria "Endless pleasure, endless love" uit Semele het kwartet "Days of pleasure, nights of love" van de twee koppels net voor ze schipbreuk lijden op het eiland van Prospero. De heks Sycorax, die in "The tempest" eigenlijk niet voorkomt en enkel vermeld wordt als de moeder van Caliban, krijgt in deze versie een prominente rol. Ze is de wrekende moeder, die me regelmatig aan Azucena doet denken.
De Met heeft alle registers opengetrokken om er een visueel spektakel van te maken. De productie van Phelim McDermott, waarvan we eerder ook al Satyagraha gezien hebben, is duidelijk geïnspireerd op de barokke theaterpraktijk met triplex decors en theatermachinerieën. Maar hij gebruikt ook video om magische effecten te creëren, bijvoorbeeld bij de toverkunsten van Ariel. Zijn regie gaat verder dan enkel de zingende zanger te regisseren. Ook als deze of gene zanger even niets te zingen heeft, wordt hij betrokken bij de actie. Dit geeft een dynamische eenheid aan de productie en wordt het niet de gala-voorstelling waarvoor ik enigszins gevreesd had. Kleurrijke kostuums en geëngageerde zangers doen de rest.
Dé ster van de avond was voor mij de Sycorax van Joyce DiDonato. Ze blijft haar grenzen telkens verleggen en overtreft ook deze keer weer zichzelf. Haar eerste wraakaria - "Maybe soon, maybe now" ("Morirò, ma vendicata" uit Teseo) - is een vocaal hoogstandje zonder weerga. Echt ontroeren doet ze in het tweede bedrijf met "Hearts that love can all be broken" ("Sventurati i miei sospiri" uit de cantate Il pianto di Maria). Ze is letterlijk hartverscheurend als ze haar zoon Caliban - een schitterende Luca Pisaroni - probeert te troosten nadat Miranda, de dochter van Prospero, hem heeft afgewezen.
Voor de lichte toets zorgt Danielle de Niese, die de travestie-rol Ariel zingt. Ik vind haar timbre niet altijd even boeiend en vaak te monochroom, maar ze weet wel versieringen aan te brengen en te overtuigen met haar acteerwerk.
De overwegend schitterende bezetting bevat echter ook een paar minpunten. De contratenor David Daniels kan me bijvoorbeeld weinig boeien als Prospero, alhoewel hij behoorlijk goed zingt. Maar de Neptunus van Placido Domingo beweegt zich als een vocale olifant in een barokke porseleinwinkel, niet gehinderd door stijl of het tempo van het orkest.
De live projectie in de Antwerpse Metropoliszaal verliep bijna vlekkeloos, op één hapering van een vijftal seconden na.
Publicatie: zondag 22 januari 2012 om 22:04
Rubriek: Opera