Die Walküre in Kinepolis
Het cinema-seizoen uit de Met werd afgesloten met Die Walküre. Maar alsof de opera nog niet lang genoeg is, begonnen ze met ongeveer 40 minuten vertraging. Tijdens de eerste pauze kregen we de verklaring... een technisch probleem met een van de planken van Het Machien, de hoofdrolspeler in de enscenering van Robert Lepage, waar we al kennis mee gemaakt hebben in Das Rheingold in het begin van het seizoen.
Die machine met 24 planken van Carl Fillion heeft al heel wat kritiek mogen slikken, maar ik vind het nog altijd een efficiënte manier om snel van scène naar scène te gaan en het levert esthetisch verantwoorde beelden op. Samen met de videoprojecties van Boris Firquet is alles mogelijk... in verticale positie en met de projectie van boomschors wordt het een bos waarin Siegmund verloren loopt, de hut van Hunding waar een boom door het dak groeit is een evidentie. Ze kunnen zelfs als de paarden van de walkures fungeren.
Heel mooi is ook de slotscène. De machine vormt besneeuwde bergtoppen, waar de projecties op wel bepaalde momenten tijdens de Wotan-Brünnhilde-scène voor sneeuwlawines zorgen. Het geeft aan dat het een muzikaal gedachte enscenering is. Buiten de machine zijn er nauwelijks andere attributen, hetzij de troon van Fricka, die zowaar versierd is met haar rammen.
Een en ander betekent dat het succes van de voorstelling voor een belangrijk deel op de schouders van de zangers rust. En zeker in de cinema, met al de close-ups zien we ongetwijfeld meer van de interactie tusen de protagonisten dan het publiek in de zaal... tot minder appetijtelijke beelden toe, zoals een speeksel kwijlende Siegmund of een Wotan die zweet als een rund.
De drie zangers van het eerste bedrijf vormen een homogeen trio, dat een van meest ideale combinaties vormt dat tegenwoordig gevonden kan worden. Jonas Kaufmann maakte zijn debuut als Siegmund. Alhoewel hij niet opgesloten wil worden in het Wagner-repertoire, vind ik zijn stem met die typische baritonale fundering uitermate geschikt in dit repertoire en klinkt hij veel minder overtuigend of juist in bijvoorbeeld het Italiaanse repertoire. Hoedanook was dit een schitterend roldebuut met een heroïsche "Ein Schwert verhieß mir der Vater" en stralende "Wälse", of ook een lyrisch-romantische "Winterstürme wichen dem Wonnemond". Hij kreeg een schitterend weerwoord van Eva-Maria Westbroek als Sieglinde, en een onovertroffen Hans-Peter König als een vocaal-zwarte Hunding.
Aan de godenzijde was Bryn Terfel weer een overweldigende Wotan met een genuanceerde monoloog en een aangrijpend "Abschied". Deborah Voigt kan vooral visueel overtuigen als Brünnhilde, met haar grote bambi-ogen en meer dan een kop kleiner dan Terfel vraagt het niet veel fantasie om in haar Wotans dochter te herkennen. Vocaal bleef ik wel op mijn honger zitten. Ik hoorde weinig interpretatieve diepte en met haar overdreven heldere stem liet ze eerder een indruk van een soubrette-Brünnhilde na. Stephanie Blythe hoort tot een van de boeiendere Fricka's. Ze speelt Wotans echtgenote niet als de verontwaardige feeks, maar bouwt een heel karakter op waarbij ze zich onder andere wentelt in haar slachtoffer-rol. Haar enige grote probleem is haar Duits... gelukkig zijn er ondertitels, maar zelfs daarmee kon ik nog niet bedenken wat ze eigenlijk aan het zingen was.
Tenslotte had ik bij deze voorstelling wel problemen met de klankkwaliteit, vooral bij de zangers klonk er een gecomprimeerde achtergrondruis die afwezig was als enkel het orkest speelde. Ik vraag me af of dit probleem ook optrad in andere zalen, of dat het probleem in New York lag bij de microfoons van de zangers...
Publicatie: zondag 15 mei 2011 om 20:11
Rubriek: Opera