Il Grand' Inquisitor

Siegfried in Parijs

Met Siegfried komt het einde van de Parijse Ring in zicht. Ook deze keer bevestigt Günter Krämer zijn visie om geen vernieuwende visie voor te stellen. Hij vertelt het verhaal - Siegfrieds beer speelt zelfs mee - met een paar moderne franjes. Ondertussen dirigeert chef-dirigent Philippe Jordan een strakke en transparante Ring.

Wat me wel begint op te vallen, is hoe muzikaal Krämer zijn regie opbouwt. Hij laat zaken gebeuren, die perfect synchroon lopen met wat in het orkest gebeurt. Zo werpt de Wanderer in het eerste bedrijf zijn vermomming af op het moment dat het Walhalla-motief weerklinkt. Je kunt je daarbij wel de vraag stellen of het nodig is dat Wotan zijn ware identiteit zo openlijk moet prijsgeven aan Mime.

De verwijfde Mime - "ich bin dir Vater und Mutter zugleich" - heeft een verzameling tuinkabouters, waarschijnlijk de enige wezens die hij als dwerg kan domineren. De andere helft van het podium wordt ingenomen door een reusachtige cannabis-plantage. Voor de rest zijn er weinig verrassingen in het eerste bedrijf... inclusief de bekende drakenscène uit de film van Fritz Lang.

Torsten Kerl is een onverwacht goede Siegfried. Voor "Nothung, Nothung!" komt hij wel wat kracht te kort, maar voor de rest speelt hij goed en houdt hij zijn stem perfect in vorm tot het einde van de voorstelling. Voor elke opera hebben ze een andere Wotan geëngageerd. Juha Uusitalo heeft Wotan al zowat overal gezongen, maar toch vind ik zijn Wanderer aan de lyrische kant. Wolfgang Ablinger-Sperrhacke is daarentegen een behoorlijk goede Mime, die niet vocaal overdrijft in een rol die gemakkelijk aanleiding geeft tot overacting.

Het tweede bedrijf van Siegfried is altijd lastig om de draak geloofwaardig in beeld te brengen. Jürgen Krämer doet dit hier op schitterende wijze. Ik vind dit hele bedrijf zelfs een van zijn meest geslaagde creaties tot nu toe.

Op scène zien we een spoorlijn die naar het hol van Fafner leidt. Naakte mannen, beschilderd als indianen of aboriginals, lopen heen en weer met Rheingold-kisten op hun hoofd. Uit die kisten komen later machinegeweren, maar ze weten blijkbaar niet goed wat ze daarmee moeten doen. Hoe is het anders te verklaren dat ze er niet in slagen om hun koning te verdedigen tegen een snotneus met een zwaardje ? Fafner wordt hier inderdaad voorgesteld als een koning, mét kroon, die door zijn onderdanen rondgedragen wordt op een stoel. De parallel met Alberich, die de Nibelungen onderwerpt met behulp van de ring, is evident.

De Waldvogel communiceert met gebarentaal, die Siegfried op kinderlijke manier overneemt. Het is alleen spijtig dat een acteur de Waldvogel speelt, terwijl Elena Tsallagova vanuit de coulissen moet zingen. Ze kwinkeleert mooi, maar ik verstond geen woord van haar Duits. Stephen Milling was een overweldigende Fafner. Zoals gebruikelijk is, werd hij in het begin wel versterkt. Maar als hij later zonder versterking zingt, dan vult hij met gemak de hele Bastille, ook zijn lage noten doen de muren beven.

In het derde bedrijf krijgen we eerst de Wotan-Erda-scène. Aan twaalf tafels met leeslampen zitten Erda, nog steeds in zwart rouwkleed, en wat ik voorlopig interpreteer als een dozijn Nornen. Ze zijn in alle geval op een of andere manier verbonden met Erda terwijl ze elk in een boek lezen. Ik kan me voorstellen dat dit in Götterdämmerung de vertaling van de levensdraad wordt... of niet natuurlijk, want continuïteit blijkt niet altijd nodig te zijn zoals de volgende scène aantoont.

Op het einde van Die Walküre hadden we Brünnhilde achtergelaten op een tafel temidden van een afgebrand bos omringd met vuur. In Siegfried ligt ze halverwege een podiumbrede- en hoge trap. Het is dezelfde trap die al twee opera's lang dienst doet als Walhalla. Beneden aan de trap liggen zelfs de drie eerste letters van "Germania", die Wotan vorige keer omgeduwd had. Bovenaan zitten de goden toe te kijken in hun "action figure"-pakjes uit Das Rheingold. In de loop der tijden is Brünnhilde dus op miraculeuze wijze verhuisd van haar tafel in het bos naar Walhalla... Katarina Dalayman was deze keer iets minder overtuigend als Brünnhilde dan in "Die Walküre".

Publicatie: zaterdag 12 maart 2011 om 09:43
Rubriek: Opera