Roméo et Juliette in Amsterdam
De Munt zal op het einde van het seizoen Les Huguenots opvoeren met Olivier Py en Marc Minkowski als artistieke as. In de Nederlandse Opera kunnen ze hun visies al eens aftoetsen rond Gounods Roméo et Juliette. Hopelijk verloopt een en ander beter in de Munt, want in Amsterdam konden ze me - vooral op productievlak - totaal niet begeesteren.
Het scènebeeld wordt gedomineerd door de spectaculaire decors van Pierre-André Weitz met bewegende vloeren en ronddraaiende gevels op een draaitafel. Het ziet er allemaal heel monumentaal uit... maar ook spuuglelijk met veel zwarte vlakken en een afgrijselijk zwart plastieken zeil als achtergrond.
Olivier Py heeft één origineel idee. Tijdens het eerste duet van Roméo en Juliette laat hij zich inspireren door Juliettes "Comme un oiseau captif que la main d'un enfant tient enchâiné d'un fil de soie ...". Op dat moment geeft ze Roméo een koord, die alsmaar langer wordt en die hem constant met haar verbindt. Elke scène komen er zo gespannen draden bij, ook dwars door de zaal. Tot de aanzet van een web ontstaat. Het is een originele visuele vertaling van hun verbondenheid.
Voor de rest is het idee van de dood en de geweldspiraal waarin Verona verwikkeld is door de vete tussen de Montagues en Capulets de rode draad doorheen deze productie. Vechtpartijen, afrekeningen en meer gratuit geweld volgen elkaar op. Op het einde van het derde bedrijf wordt de hertog van Verona zelfs afgeknald.
Lyubov Petrova had ik nog niet live gehoord, ik kende haar enkel als Koningin van de Nacht in de Branagh-verfilming van The Magic Flute. Haar Juliette is wisselvallig met weliswaar een goede uitvoering van haar wals "Je veux vivre" (verkleed als Marilyn Monroe). Maar voor haar dramatische aria "Amour, ranime mon courage" heeft ze nog niet voldoende expressiemogelijkheden.
Ismael Jordi doet een paar mooie dingen als Roméo. Zo is het eerste deel van "Ah, lêve-toi soleil" aangrijpend mooi en slaagt hij erin om een verdienstelijke diminuendo te zingen op de hoge slotnoot van zijn cavatina. Maar in het algemeen vond ik weinig richting in zijn zang en zwabberde hij vocaal wat te veel. Blijkbaar komt hij in een volgend seizoen naar de Vlaamse Opera als Henri de Bruges.
Bij de andere rollen, waren er eigenlijk maar twee die ik wel de moeite vond. Misschien niet toevallig twee Franse zangers. Philippe Rouillon maakt nog altijd indruk als Capulet. Maar ik was vooral onder de indruk van de Frère Laurent van Nicolas Testé. Voor de rest was het armoe troef. Ik weet niet wat het is met de Nederlandse Opera tegenwoordig, maar ze lijken wel in een artistieke vrije val...
Publicatie: maandag 25 oktober 2010 om 18:01
Rubriek: Opera