Il Grand' Inquisitor

Macbeth in de Munt

Parijse toestanden dit weekend in de Munt. Na de voorstelling van Macbeth kwam regisseur Krzysztof Warlikowski ook nog even groeten, alhoewel het niet de première was, en werd bedolven onder een oorverdovend boegeroep. Dat was niet helemaal verdiend, maar ik kan de reactie wel begrijpen.

De meeste producties van Macbeth gaan uit van de ongebreidelde machtswellust van Macbeth en zijn Lady als het gevolg van het inherent kwaad dat in hun ziel aanwezig is. Warlikowski gooit het over een andere boeg en portretteert Macbeth eerder als slachtoffer.

Macbeth is een (Amerikaanse) soldaat die een tijd in een of ander ver land - weze het Vietnam, Irak of Afghanistan - voor een onbepaalde tijd gestreden heeft. Hij keert terug naar huis als een psychologisch verminkte moordmachine, die bij het minste geluid opschrikt en weinig scrupules heeft om zijn koning te vermoorden. Het is een verdedigbaar uitgangspunt, dat best wel werkt om de beweegredenen van Macbeth duidelijk te maken. Het verklaart wel minder het gedrag van Lady Macbeth... ondanks haar jarenlange eenzaamheid.

Warlikowski's vondst voor de heksen vond ik ook goed. Om te beginnen verbant hij het volledige koor naar het vierde zijbalkon. Op het moment dat de heksen de eerste keer hoorbaar zijn, is het meteen duidelijk dat die deel uitmaken van Macbeths verbeelding. Tegelijkertijd worden de heksen op scène uitgebeeld door een tiental gemaskerde kinderen. De hallucinatie van Banco's verschijning wordt zo veel verder uitgebreid.

Met deze oplossing komt ook meteen een van de zwakke punten van deze enscenering naar boven. Het onzichtbaar koor werkt veel minder in de feestscène van het tweede bedrijf en al helemaal niet bij het koor "Patria oppressa". Tijdens dat koor zien we een aantal kinderen die zeepbellen blazen en die vergiftigd worden door Lady Macduff, daartoe ongetwijfeld aangezet door Macbeth. Het is een bruggetje naar Macduffs aria die meteen erna komt. Het is trouwens een scène die me doet denken aan de scène in de film "Der Untergang" waar Frau Goebbels haar kinderen "redt" van het oprukkende communisme door ze een voor een te vermoorden.

Het gebruik van film is ook een constante in Warlikowski's ensceneringen. In dit geval begint het met fragmenten uit They Live by Night. Maar er wordt ook live-video gebruikt die met pakweg een seconde vertraging op de achterwand geprojecteerd wordt... wat ik niet altijd even zinvol vind en in sommige gevallen ook afleidt.

Het minst geslaagde idee is het hele vierde bedrijf. Tijdens zijn hallucinaties had Macbeth een dolk in zijn been gestoken. Maar het is niet erg geloofwaardig dat hij daardoor voor de rest van zijn leven aan een rolstoel gekluisterd is. Ik vermoed dat Warlikowski daarmee de hulpeloosheid van Macbeth wil tonen, maar als Macduff dan opkomt met een bijl om Macbeth te vermoorden komt dat nogal lachwekkend over. Het is bijna even erg als de briefscène van Lady Macbeth, waarbij de brief weer met Macbeths stem door de luidsprekers gestuurd wordt... in het Engels.

Scott Hendricks maakte een indrukwekkend roldebuut als Macbeth. Zijn stem heeft de juiste kleur voor de rol, waarmee hij voluit de expressieve toer opgaat zonder de zanglijn uit het oog te verliezen. Zijn grote scène "Pietà, rispetto, amore" sloeg wel lichtjes tegen omdat hij probeerde piano te zingen - waar op zich niets tegen is - maar door te veel over te schakelen op zijn kopstem.

Voor Lady Macbeth had de Munt Iano Tamar ingehuurd als vervanger van de oorspronkelijk voorziene Tatiana Serjan. Lady Macbeth is een klassieke killer-rol, maar Tamar lijkt nauwelijks problemen te hebben met de moordende tessituur. Ook de verschillende aspecten - van een spookachtige "La luce langue" over een belcanto Brindisi tot een onheilspellende slaapwandelscène - wist ze volledig te vertolken.

Bij zijn vorig optreden in de Munt, heb ik al melding gemaakt van het mooie timbre en resonant geluid van Carlo Colombara, die nu Banco zingt. Maar ik word gek van zijn totale weigering om portamento's te zingen in het Italiaans repertoire. Andrew Richards zong een stevige Macduff met uiteraard zijn populaire "Ah, la paterna mano"... trouwens een van de weinige momenten waarvoor de voorstelling even onderbroken werd om te applaudisseren.

Publicatie: maandag 14 juni 2010 om 17:38
Rubriek: Opera