Dialogues des Carmélites in München
Het openingsbeeld van de nieuwe productie van Dialogues des Carmélites in München had een déjà vu-gevoel. Een druk doende stroom mensen wandelt van links naar rechts over het podium, daarbij een stokstijve Blanche ontwijkend. Dmitri Tcherniakov gebruikte zo'n mensenstroom ook regelmatig in zijn Parijse Macbeth-productie, maar deze keer heeft het wel zin.
Zijn enscenering is ook minder rampzalig dan de onzin die hij voor Macbeth bedacht had. Dat betekent echter niet dat de productie zonder problemen is. Zo worden alle religieuze verwijzingen geweerd, terwijl dat toch redelijk essentieel is in Dialogues des Carmélites. Een en ander hangt samen met zijn decor. Het podium is volledig vrij. Vanuit het donker duikt een doorzichtig huis op, waarin de karmelietessen wonen... een scènebeeld dat me deed denken aan de film "Dogville".
De nonnen dragen gewone kledij, wat suggereert dat ze al ondergedoken zijn voor de terreur van de Franse Revolutie. Maar dat zorgt voor een aantal andere problemen. Hoe kan Blanche hen zo gemakkelijk vinden ? Waarom worden ze niet meteen opgepakt als de politie het "klooster" komt sluiten ? Uiteindelijk is het een detail, dat me niet al te erg stoorde.
Wat wel problematischer is, is hoe hij het slot wijzigt. Er zijn geen guillotines, maar de karmelietessen beslissen om collectief zelfmoord te plegen door in hun gebarricadeerd huis de gas open te draaien. Maar Blanche komt net op tijd om hen te redden. Bij elke "swoosh" van de guillotine sleurt ze iemand uit het huis. Ze blijft als laatste over in het huis, dat ontploft... waarna ze het "Salve regina" beëindigt met "Deo patri sit gloria"... gevolgd door de laatste "swoosh".
Dus de nonnen overleven en Blanche slaagt erin om te zingen nadat ze ontploft is, begrijpe wie kan.
Voor de kleine mannelijke rollen hebben ze een luxe-bezetting bestaande uit Alain Vernhes en Bernard Richter als respectievelijk Marquis en Chevalier de la Force. Sylvie Brunet is als Madame de Croissy aangrijpend in haar sterfscène. Hélène Guilmette is een sprankelende Soeur Constance.
De drie andere vrouwelijke hoofdrollen worden door niet-Franstalige zangeressen gezongen. Susan Gritton is een goede Blanche, alhoewel ik liever een iets rondere stem hoor in deze rol. Soile Isokoski is teleurstellend als de nieuwe priores, Madame Lidoine. Haar Frans is onverstaanbaar en in de hoogte klinkt ze breekbaar. De Zweedse Susanne Resmark is, in alle betekenissen van het woord, een monumentale Mère Marie. Ze is een soort Moeder-Cent-type die een natuurlijke autoriteit uitstraalt, ook op vocaal vlak.
Publicatie: zondag 18 april 2010 om 09:04
Rubriek: Opera