L'amant jaloux in Parijs
Eind vorig jaar werd de gerenoveerde Opera van het Kasteel van Versailles heropend met een nieuwe productie van Grétry's L'amant jaloux. Grétry's opera werd daar in 1778 ook gecreëerd. Ik zag de opvoering in de Opéra-Comique, die co-producent is.
De in Luik geboren André Ernest Modeste Grétry wordt soms de Franse Mozart genoemd. Maar gezien het leeftijdsverschil en Grétry's invloed zou Mozart ook de Oostenrijkse Grétry genoemd kunnen worden. Grétry was en bleef ook ongelooflijk lang populair, in die mate zelfs dat Tchaikovsky de gravin in Schoppenvrouw zelfs een aria uit Richard Coeur de Lion liet zingen.
De band tussen Mozart en Grétry is via Beaumarchais ook overduidelijk in L'amant jaloux. Je hoeft niet verder te kijken dan het volledige laatste bedrijf dat zich 's avonds in een park afspeelt, waar in een prieeltje persoonsverwisselingen plaatsvinden en de "jaloerse geliefde" uiteindelijk om vergeving vraagt... De twee sopraanrollen van Léonore en Isabelle zijn ontdubbelingen van Rosina, Don Lopez (Léonores vader) zou tegelijkertijd het prototype van de Nozze-graaf en Dr. Bartolo kunnen zijn.
Maar het zou me niet verbazen als ook de meid Jacinte Mozart geïnspireerd heeft voor Despina... Jacinte heeft zelfs een aria "Qu'une fille de quinze ans". De serenade van Florival, begeleid op de mandoline, zou een voorloper kunnen zijn van "Deh' vieni alla finistra". Het is allemaal heel mooie en aanstekelijke muziek, die als archetype van de Franse elegante stijl zou kunnen omschreven worden.
Deze productie werd ondersteund door het Centre de Musique Baroque de Versailles, die als doel heeft om - net zoals bij de muzikale kant - ook de theatrale kant aan historisch onderzoek te onderwerpen. De productie van Pierre-Emmanuel Rousseau is dan ook een historisch geïnspireerde enscenering geworden. De belichting is wel modern, maar het gebruik van historisch lijkende kostuums en vlakke geschilderde decors geeft het geheel een authentiek karakter. En het mooie van de hele zaak is dat het nooit stoffig of oubollig overkomt. In dit soort opera's werkt dit perfect.
De zangers hebben naast hun aria's ook een deel gesproken tekst te vertolken. Allemaal slagen ze erin om die tekst goed verstaanbaar te projecteren. Enkel bij de Australische Brad Cooper gaat dit wat moeizamer en minder natuurlijk. Hij is de "amant jaloux" Don Alonze die verliefd is op Léonore. Met zijn lyrische tenor werkt hij zich ook goed door de aria's. Maar ik vond hem minder overtuigend dan de andere tenor Frédéric Antoun die de Franse edelman Florival en geliefde van Isabelle vertolkte. Antoun is een mooie tenore leggiero en scoort onder andere met een elegante vertolking van die serenade "Tandis que tout sommeille".
De twee vrouwelijke protagonisten hebben elk een grote aria. Léonore opent het tweede bedrijf met "Je romps la chaîne qui m'engage"... een aria die ook door de Barbiere-Rosina gezongen zou kunnen worden. Het is een virtuoze aria waar Magali Léger wat moeite mee heeft. Voor de rest is ze wel een degelijke Léonore. "O douce nuit" is dan meer iets voor de Nozze-Rosina. Isabelle zingt deze aria aan het begin van het derde bedrijf. Daphné Touchais is interpretatief de meer boeiende zangeres. Maryline Fallot is een grappige en sprankelende Jacinte en Vincent Billier leent zijn homogeen resonante bariton aan Don Lopez.
Publicatie: maandag 22 maart 2010 om 20:08
Rubriek: Opera