Falstaff in Luik
Met Falstaff werd het "Palais Opéra de Liège" ingewijd als het tijdelijk onderkomen - zeg maar tent - van de Waalse Opera tijdens de renovatiewerken.
Naar verluidt, werd dit soort tent ook in Venetië gebruikt tijdens het heropbouwen van La Fenice. Maar een tent blijft natuurlijk een tent, met al zijn akoestische beperkingen. Het orkest zit op het zelfde niveau als het publiek, waardoor de balans met het podium niet ideaal is. Daarnaast ratelen de ventilatoren en zorgt de verluchting voor een constante achtergrondruis. Bij de buitengeluiden komen vooral politiesirenes en het geluid van rondvliegende helikopters (!?) tot in de "zaal".
Stefano Poda heeft een letterlijk kleurloze enscenering bedacht, waarvoor hij zelf ook de kostuums en de decors ontworpen heeft, met allerlei tinten van wit. Pas in het laatste bedrijf verkleden ze zich met zwarte kostuums. Op de achterwand worden videobeelden geprojecteerd die vooral voor sfeer moeten zorgen... alleen de zin om beelden uit de Eerste Wereldoorlog tijdens de slotfuga te projecteren ontgaat me. Maar afgezien daarvan was het een esthetisch verzorgde voorstelling die me wel beviel.
Op muzikaal vlak beviel het me een stuk minder. Ruggero Raimondi is niet meer in staat om Falstaff op een verantwoorde wijze te zingen. Zijn lage noten zijn onbestaande of van twijfelachtige juistheid. Tegen dat hij aan zijn "Onore"-monoloog begint, zit hij al door zijn stem... en dan moeten er nog tweeëneenhalf bedrijf komen. De paar falsetmomenten gaan hem ook niet af. Verder kan hij "Quand' ero paggio" niet met de nodige lichtheid vertolken, en de charme van het grillo-brillo-trillo-moment in "Mondo ladro" verdwijnen ook in zijn versleten stem. Af en toe produceert hij een paar mooie tonen, maar die zijn ruimschoots onvoldoende. Een zielige en pijnlijke vertoning die me haast tot plaatsvervangende schaamte bewoog.
De andere, overwegend jonge, zangers hadden problemen om voorbij het orkest te geraken. Luca Salsi heeft niet voldoende autoriteit voor Ford. Ik ben nog altijd geen fan van Virginia Tola, die niet voldoende sprankelt als Alice Ford. Sabina Puértolas was wel relatief overtuigend als Nannetta. Maar de enige zanger die me wel beviel was de Mistress Quickly van Cinzia De Mola, die een karaktervolle stem heeft en ook niet al te veel problemen bleek te hebben met de tentakoestiek.
Publicatie: woensdag 2 december 2009 om 19:50
Rubriek: Opera