Il Grand' Inquisitor

Nabucco in München

De voorstelling van Nabucco was het spiegelbeeld van de Macbeth die ik de dag voordien gezien had... met een degelijke enscenering en een zwakke bezetting.

De regisseur Yannis Kokkos maakt ensceneringen in een gestileerd decor. Daarbij laat hij de koren op een natuurlijke manier bewegen. De personenregie is ook degelijk. Zo laat hij de - weliswaar atypische - vader-dochter-scène op een verlaten podium spelen, waardoor de confrontatie tussen Abigaille en Nabucco sterk uitkomt.

Op een paar uitzonderingen na was de bezetting van minder hoog niveau. Paolo Gavanelli is al lang zijn houdbaarheidsdatum gepasseerd. Het is pijnlijk om horen hoe hij zich door de rol van Nabucco brult. Als hij echter mezza voce zingt, dan kan hij toch nog een redelijke Verdi-lijn in zijn stem krijgen. Zijn smeekbede tot Abigaille is zelfs bijna ontroerend. En ook zijn gebed tot God, "Dio di Giuda", is best genietbaar. Maar als hij nadien in de cabaletta "O prodi miei, seguitemi" weer de held moet uithangen, dan gaat het weer mis.

Verdi-bassen zijn bijna een uitgestorven ras. Ik vermoed dat dat de reden is waarom ze een jonge bas als Stefan Kocán Zaccaria laten zingen. Zaccaria is echter een gigantische rol en Kocan mist de nodige vocale uitstraling om die rol te dragen. Hij zingt wel alle noten, maar elke noot klinkt geforceerd en kunstmatig aangedikt. Maar nog erger is het feit dat hij nu al - ik schat hem niet ouder dan 35 jaar - met een kanjer van een vibrato zit. Wat een verspilling...

Abigailles zijn misschien nog zeldzamer dan een gemiddelde Brünnhilde. Alessandra Rezza was een nieuwe naam voor mij. Ze heeft een staalharde stem met de helderheid van een diamant. Met haar eerste optreden maakt ze meteen een ongelooflijke indruk met haar fenomenaal staccatowerk. Het tweede bedrijf - als ze het bewijs vindt dat ze een geadopteerde slavin is - begint ze met een vurig recitatief waar mijn haar van ging recht staan. Maar in de daaropvolgende aria "Anch'io dischiuso un giorno" brengt ze haar stem terug tot een mezza voce dat kan ontroeren. Ze houdt dat heel de aria vol, ongeacht de onmenselijk tessituur. Het enige wat me een beetje zorgen baart, is dat haar stem soms aan stabiliteit verliest in de dramatischere momenten en er een licht tremolo in haar stem kruipt. Ze weigert ook hardnekkig om volop haar borststem in te zetten, waardoor die lage noten van Abigaille niet echt dragen.

Paolo Carignani is voor mij één van de grote Verdi-dirigenten van het moment en bewijst dat Nabucco meer is dan fanfare-muziek. De ouverture alleen al was de moeite waard. In het middendeel (met het "Va pensiero"-thema) maakt hij duidelijk dat dit een van Verdi's vroege opera's is en laat hij het orkest met een lichtheid spelen die doet denken aan Rossini. Het is ook een verdienste dat hij de houtblazers regelmatig naar voor haalt, waardoor het dominante koper wat afgezwakt wordt. Verder haalt hij ook allerlei details uit de partituur. Een van die verrassende momenten vindt plaats net nadat Nabucco de veroordeling van de Hebreeërs getekend heeft. Als Abigaille dat verdict in handen heeft, haalt Carignani een paar onverwachte maten triomfantelijke feestmuziek uit de partituur...

Publicatie: donderdag 23 juli 2009 om 08:17
Rubriek: Opera