Il Grand' Inquisitor

I masnadieri in Frankfurt

Met zijn talloze scènewisselingen, is Verdi's I masnadieri niet de eenvoudigste opera om te ensceneren. Dat weerhield de Frankfurter Oper er echter niet van om hem op te nemen in hun repertoire. De regisseur Benedikt von Peter zouden ze echter moeten verbieden om nog opera's te regisseren.

Hij voegt allerlei zaken toe, die eigenlijk niets bijbrengen. Het begint al tijdens de ouverture. Halverwege krijgt iemand in de zaal een beroerte, het licht gaat aan en de muziek stopt. Die man wordt op het podium gebracht en op een brancard gelegd. Het is de oude Massimiliano die toevallig samen met Amalia in de operazaal zat. Massimiliano had zijn oudste zoon Carlo om een of andere reden verbannen en zijn tweede zoon Francesco zit nu te wachten tot Massimiliano sterft zodat hij heerser kan worden en 'en passant' Carlo's geliefde Amalia kan inpikken.

Het probleem van die ouverture-onderbreking is dat ineens Massimiliano en Amalia op het podium staan, alhoewel ze daar nog niet moeten zijn. Maar dat lost hij op door de opera gewoon met de derde scène te laten beginnen. Halverwege onderbreekt hij die om even de tweede scène (de monoloog van Francesco) tussen te voegen, waarna de derde scène verder afgewerkt wordt. Tenslotte komt pas de eerste scène met de openingsaria van Carlo. Benedikt von Peter verkeert blijkbaar in de waan dat deze ingrepen het verhaal duidelijker maken. Nog erger is het feit dat hij hiermee de muzikale structuur van heel het eerste bedrijf om zeep brengt.

De andere bedrijven verlopen in de voorziene volgorde, maar desalniettemin blijven de ideetjes niet uit. Carlo is blijkbaar in een of ander gesticht terechtgekomen waar de bewoners in hem een leider gevonden hebben, zodat ze zich kunnen verkleden als rovers om te gaan moorden, verkrachten en brandstichten. Dode momenten vult hij op door iemand op een vogelfluitje te laten blazen. Dat zijn dan momenten zoals Carlo's aria en het slotkoor van het tweede bedrijf. Ik heb nog nooit zo'n chaotisch, ondramatisch en onmuzikaal einde van een bedrijf gehoord. Die "muzikant" mag in het derde bedrijf zijn arsenaal aan geluidjes uitbreiden met krekelgeluiden, uilengezang, wind die door de bomen waait of brulkikkers.

Deze productie is dus lichtjes rampzalig te noemen. Gelukkig was er op vocaal vlak veel meer te genieten... en dan vooral bij de mannen.

Olga Mykytenko was vooral overtuigend in de iets dramatischere momenten. Amalia werd echter op maat geschreven voor Jenny Lind en is in de eerste plaats een belcanto-rol met alles wat daarbij komt kijken. De pure belcantolijnen komen er bij Mykytenko maar moeizaam uit, haar loopjes zijn niet altijd even juist en trillers laat ze gewoon achterwege. Maar daarbuiten laat ze een mooie stem horen.

De rol van Carlo vraagt een volbloed Verditenor. Alfred Kim voldoet volledig aan die eisen. Zijn interpretatie is misschien wat saai, maar zijn stem heeft een mooie ronde klank met een stevige fundering die perfect egaal klinkt over zijn volledig bereik.

Ik was erg onder de indruk van de Francesco van Aris Argiris. Zijn eerste aria "La sua lampada vitale" zou nog door Donizetti geschreven kunnen geweest zijn, maar Argiris maakt er een echte aria voor een Verdibariton van met een opvallend dramatische benadering, veel donkere kleuren zoals een slechterik betaamt en met een goede stevige hoogte.

Magnus Baldvinsson heeft een schitterende basstem met mooie dieptes, die hij volledig ten dienste stelt van de stervende Massimiliano. Hij zingt trouwens ook de kleine rol van de priester Moser. Dit is waarschijnlijk gedaan omwille van praktische redenen om geen tweede bas te moeten voorzien. De regisseur grijpt dit aan als een opportuniteit. Hij maakt van Moser dezelfde persoon als Massimiliano. De waanzinscène van Francesco gaat zo naadloos over in de confrontatie met de priester en het lijkt alsof Massimiliano Francesco komt terechtwijzen in zijn dromen... een van de weinige echt geslaagde theatrale momenten uit deze voorstelling.

Publicatie: zondag 5 juli 2009 om 09:01
Rubriek: Opera